Waarom zijn er mannen en vrouwen?

In ‘Church of our Granddaughters’ richt de orthodoxe theologe Carrie Frost zich op de positie van vrouwen in de orthodoxe kerk en benadert dit als een theologisch en ethisch vraagstuk dat de gehele kerk aangaat. Frost slaagt erin om ingewikkelde kwesties terug te brengen tot de essentie, zonder afbreuk te doen aan de diepgang ervan. Voor wie op zoek is naar een toegankelijke introductie tot de orthodoxe theologie en de organisatie van de kerk, is Frost’s boek een echte aanrader.

Voordat Frost aan haar betoog begint, benadrukt ze dat het boek niet is geschreven als reactie op de huidige discussies over sekse en gender. Integendeel, ze waardeert juist dat de orthodoxe kerk haar tradities koestert. Haar doel is om de praktijk beter in lijn te brengen met de eigen leerstellingen van de kerk: ‘We hebben nog niet kunnen ervaren dat we “allen in Christus zijn”, omdat we nog niet de volledige integratie van vrouwen in het kerkelijk leven hebben kunnen beleven.’.

Frost wijst erop dat bepaalde ideeën en gebruiken vrouwen buitensluiten, om redenen die in tegenspraak zijn met de kerngedachten in de orthodoxe kerk. Die gebruiken zijn nadelig – soms zelfs schadelijk – voor zowel mannen als vrouwen, en voor de kerk als geheel. Frost vindt dat het hoog tijd is om veranderingen door te voeren. Ze biedt praktische en bruikbare alternatieven aan, in de hoop dat ‘onze kleindochters zullen weten dat hun levens niet worden beperkt door hun sekse.’

Gods evenbeeld

Voordat we de positie van vrouwen kunnen bespreken, moeten we eerst begrijpen waarom er überhaupt mannen en vrouwen zijn. Culturele opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid, evenals maatschappelijke verschillen tussen mannen en vrouwen, zijn immers hierop gestoeld. Wat is theologisch gezien de betekenis van het onderscheid tussen de seksen? Hebben mannen en vrouwen soms verschillende rollen in de schepping? Vertegenwoordigen zij een wezenlijk andere vorm van mens-zijn?

Volgens Frost hielden de vroege kerkvaders zich niet uitgebreid met de verschillen tussen mannen en vrouwen bezig, maar richtten zij zich op ‘mens’-zijn in het algemeen. Hun uitgangspunt was, in de woorden van Frost: ’Het onderscheid in seksen is geen categorie die tot God behoort, maar is van de mensen. God schiep zowel man als vrouw naar zijn evenbeeld.’

Door God gegeven of door mensen gemaakt?

Moderne theologen stellen de kwestie wel aan de orde. Sommigen wijzen erop dat in het Hof van Eden zowel een man als een vrouw leefden. Het sekseonderscheid was voor denkers uit deze ‘edenische stroming’ dus vanaf het begin onderdeel van Gods schepping en draagt kennelijk betekenis. Mannen en vrouwen hebben dus hun eigen, inherente eigenschappen. Frost merkt op dat soms ook een verschil in waardering aan dit onderscheid wordt gekoppeld, , waardoor de onderwaardering en ondergeschiktheid van de ene sekse ten opzichte van de andere als een door God gegeven orde worden gezien.

Ze stelt dat deze zienswijze zowel mannen als vrouwen tekortdoet. Mensen worden gereduceerd tot statische wezens met vaststaande eigenschappen, terwijl de kern van de orthodoxe visie juist is dat de mens zich tijdens het aardse leven kan ontwikkelen.

Andere theologen richten hun aandacht op het hiernamaals. Omdat daar alle verschillen tussen mensen wegvallen, inclusief de verschillen tussen de seksen, concluderen denkers uit deze ‘eschatologische’ stroming dat het onderscheid tussen mannen en vrouwen slechts voor dit aardse leven geldt. Het heeft dus geen wezenlijke betekenis.

Frost benadrukt terecht dat theologische kwesties niet in een vacuüm ontstaan, maar worden opgeworpen, overdacht en beantwoord door mensen binnen een maatschappelijke en culturele context. Zo slaan veel eschatologische theologen, voor wie sekse irrelevant is, een maagdelijk leven hoger aan dan een gezinsleven. Niet verwonderlijk, als je weet dat veel van deze denkers celibataire monniken zijn.

Over de hele linie zijn het vooral mannen die zich hebben uitgesproken over kwesties van sekse en gender, en hier voordelen voor zichzelf aan hebben verbonden. Het is hoog tijd dat vrouwen op een gelijkwaardige manier aan dit gesprek kunnen deelnemen, stelt Frost. Want dat is een essentiële voorwaarde om te komen tot de inclusieve kerk die de orthodoxe Kerk dient te zijn.

Het mysterie van de aardse mens

Laten we onze theologische uitgangspunten niet baseren op de oorsprong of de eindtijd van de mens, stelt Frost voor, maar op de dagelijkse realiteit van ons menszijn, op onze incarnatie. Elk mens is ‘uniek, waardevol, onvervangbaar en geroepen tot de eeuwigheid’, en heeft méér eigenschappen meegekregen dan we kunnen beschrijven.  Dit biedt ‘ruimte voor mysterie en mogelijkheden.’ En laten we dan onze sekse zien als één van die vele eigenschappen.

Met dit ‘incarnatie-perspectief’ sluit ze aan op de vroege kerkvaders. Dit uitgangspunt stelt ons in staat om ‘onze eigen ervaringen met sekseverschillen te onderzoeken.’ Tegelijkertijd opent het de weg om na te gaan ‘welke aspecten van het orthodoxe leven van vandaag de dag zijn bepaald door culturele en maatschappelijke ideeën over de seksen.’

Auteursportret: Carrie Frederick Frost

Omdat ze vrouw zijn

Het eerste aspect dat Frost onder de loep neemt, is de praktijk dat het in sommige orthodoxe parochies voor vrouwen verboden is om gedurende hun menstruatie deel te nemen aan het kerkelijk leven. In feite worden zij ‘geëxcommuniceerd’, ontdekte Frost tot haar ontsteltenis. Terwijl excommunicatie – letterlijk: de uitsluiting van deelname aan de communie – is bedoeld voor gevallen van ernstige zonden, niet voor normale lichaamsfuncties.

Jezus zelf droeg uit dat het niet de staat van een lichaam is die ‘onrein’ of ‘zondig’ is, zoals het in de oude joodse wetten stond, maar dat het gedachten en handelingen zijn, ‘voortkomend uit eigen keuze’, die iemand onrein maken. Waarom worden vrouwen in sommige delen van de kerk dan toch gestraft voor iets wat buiten hun vrije wil ligt? Frost verklaart dit vanuit de maatschappelijke verhoudingen tussen joden en christenen in de vroege gemeenschappen. Soms wilden de geloofsgroepen zich nadrukkelijk van elkaar onderscheiden, terwijl ze in andere gevallen moeiteloos gebruiken van elkaar overnamen.

Het is niet voor niets dat excommunicatie vanwege menstruatie het eerste thema is dat Frost aansnijdt. Ze neemt het hoog op. De eucharistie is immers het hart van de kerk, zowel wat samenleven als wat liturgie betreft. Vrouwen daarvan buitensluiten is zowel ‘onchristelijk als zeer schadelijk’. Het prent mannen, vrouwen én kinderen in dat vrouwen minder waard zijn, simpelweg omdat ze vrouw zijn.

Moeders

Frost erkent dat ook haar eigen perspectief mede is ingegeven door haar maatschappelijke positie. Niet alleen die van vrouw, maar vooral die van moeder, als essentiële schakel in het baren van nieuw leven. Moeders krijgen in de kerk helaas niet altijd de erkenning die ze verdienen. In sommige parochies worden jonge moeders de eerste veertig dagen na de geboorte van hun kind niet geacht om in de kerk te komen: een ander voorbeeld van excommunicatie op verkeerde gronden. Natuurlijk verdienen jonge moeders een periode van rust. Maar het is veelzeggend dat zij vaak geen communie thuisbezorgd krijgen, terwijl dit wel gebruikelijk is als mensen om andere redenen niet naar de kerk kunnen komen. Daarbij, de gebeden waarmee jonge moeders bij hun eerste kerkgang worden verwelkomd, vragen om de ‘onreinheid van hun lichaam en geest’ weg te nemen en om hen ‘weer waardig’ te maken om aan de communie deel te nemen.

Vergelijkbare praktijken zijn er soms rond miskramen en abortussen – situaties die uit onwetendheid over de oorzaken én uit wantrouwen jegens vrouwen, beide worden aangeduid als ‘moord’, zo stelt Frost. De kerk vergroot zo het leed waar deze vrouwen (en mannen) mee te maken hebben. De auteur beschrijft hoe deze gebruiken in de vroege kerk helemaal niet bestonden, maar pas in latere eeuwen zijn toegevoegd. En wat ooit is toegevoegd, kan dus ook worden veranderd of afgeschaft. Kerkelijke leiders zijn daar al mee bezig. Toch zou het volgens Frost passender zijn om dit over te laten aan vrouwelijke theologen die aan den lijve hebben ondervonden wat het betekent om een kind te hebben gedragen.

Op gelijke voet

Om ervoor te zorgen dat vrouwen op gelijke voet kunnen meebeslissen, vooral over zaken die henzelf aangaan, is het nodig hun posities van zeggenschap te versterken. Frost erkent dat het nog te vroeg is om te denken aan vrouwelijke priesters en bisschoppen, maar de huidige situatie biedt volop kansen voor verbetering.

Ten eerste kunnen we stilstaan bij de cruciale rollen die vrouwen al in de kerk vervullen. Naast verzorging en gastvrijheid – essentiële functies in een kerkgemeenschap – voegen ze ook waarde toe op andere gebieden, zoals in de pastorale zorg, als dirigent, penningmeester of icoonschilder.

Belangrijker is echter erop toe te zien dat vrouwen die de formele functie van lezer, zanger of subdiaken vervullen, ook daadwerkelijk in deze ambten worden benoemd. Er is geen enkele regel die vrouwen de toegang tot deze ambten beperkt. Toch worden zij niet altijd formeel aangesteld, waar mannen dat wel worden. Dit geeft de impliciete boodschap dat mannen meer waard zijn dan vrouwen. Net als het gebruik om wel jongetjes een taak in de liturgie te geven, maar meisjes niet.

Frost eindigt met een warm pleidooi voor het aanstellen van vrouwelijke diakens, het hoogste ambt dat openstaat voor vrouwen. Tot de 12e eeuw was het heel gebruikelijk dat vrouwen dit ambt vervulden.  Frost ontdekte deze mogelijkheid enkele jaren geleden, toen ze vernam dat in verschillende Afrikaanse landen vrouwen als diaken waren aangesteld. Ze pleit ervoor om deze historische praktijk wereldwijd te herstellen. Dit sluit naadloos aan bij de dragende en invloedrijke rol die vrouwen in de vroege kerk hebben gespeeld. Hoewel geen vrouw tot apostel werd benoemd, droegen zij in gelijke mate als mannen bij aan het verspreiden van de leer van Jezus en het onderhoud van de beginnende gemeenschap, ook financieel.

Church of our granddaughters biedt al met al een dringende boodschap, geboren uit liefde voor de orthodoxe Kerk. ‘Het komt erop neer dat de orthodoxe christelijke theologie in al zijn volheid de menselijkheid en waardigheid van vrouwen bevestigt, maar dat de praktijken, leerstellingen en structuren tekortschieten’. Met de veranderingen die Frost in dit boek bepleit, wil ze ‘de authentieke diaconale missie van de kerk bevestigen en tot leven brengen.’ Haar hoop is dat over twee generaties, onze kleindochters én kleinzonen voor het eerst één in Christus kunnen zijn.

Carrie Frederick Frost: Church of our Granddaughters

Cascade Books, 2023 Engels, paperback: € 24,95.

Auteur

  • Themaleider Internationale Diversiteit bij het Katholiek Documentatie Centrum (KDC), aan de Radboud Universiteit Nijmegen/ Redacteur Platform Oosters Christendom

    Bekijk Berichten

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.