De Psalmen van de Vroege Kerk: drie manieren om ze te lezen

In de Koptisch-orthodoxe kerk in Amsterdam-Noord werd op 8 november jl. de nieuwe vertaling van De Psalmen van de Vroege Kerk ten doop gehouden. Een verrassend moderne vertaling die je op drie verschillende manieren kunt lezen. Vader Michael Bakker gaat in op de meerstemmigheid van deze bijzondere tekst.

Deze kerk is de uitgelezen plek voor de presentie van De Psalmen van de Vroege Kerk. Niet alleen vanwege de tekst van de psalmen zelf, maar ook vanwege de manier van lezen van de psalmen die verder gaat dan alleen een letterlijke interpretatie ervan.

Maar laten we ons eerst bewust worden van waar we ons bevinden. Dit is een Koptisch-orthodoxe kerk. Koptisch komt van Egyptisch en verwijst naar de geografische herkomst: Egypte. Eeuwenlang was Alexandrië de hoofdstad van Egypte vernoemd naar zijn stichter, Alexander de Grote.

Mensen met grote ego’s hebben de neiging om steden naar zichzelf te vernoemen. Constantijn de Grote deed dit met Constantinopel, het nieuwe Rome. Maar toen Constantinopel nog helemaal niet bestond en Athene van een stadsstaat vervallen was tot een dorp, was Alexandrië een kosmopolitische metropool en misschien wel het belangrijkste centrum voor Helleense taal, cultuur en filosofie. Concullega’s in dit opzicht waren Antiochië in Syrië en natuurlijk Rome in Italië. Dit was zeker het geval in het jaar nul van onze jaartelling.

Enkele eeuwen daarvoor waren geleerden van de joodse gemeenschap in Alexandrië begonnen aan een groot project: de vertaling van de Hebreeuwse Bijbel, die we nu kennen als het Oude Testament.

Zo’n vertaling was nodig want de joden spraken zelf geen Hebreeuws meer maar Aramees, een taal die nog gelezen en gesproken wordt door onze Syrisch-orthodoxe broeders en zusters. Veel joden in hun thuisland en vooral erbuiten spraken Grieks, de gemeenschappelijke taal van het Romeinse Rijk.

Septuaginta

De vertaling van het Oude Testament staat bekend als de Septuaginta. Dat is Latijn voor het getal 70. Volgens de overlevering gingen 72 Joodse geleerden onafhankelijk van elkaar aan het vertalen en bleken ze alle 72 precies dezelfde tekst te hebben geproduceerd. Dat klinkt nogal ongelooflijk, maar zelfs als het niet precies klopt doet dit niets af aan de waarde en het belang van deze vertaling, de Septuaginta.

Nu verplaatsen we ons naar het jaar 33, ofwel het moment dat Jezus de marteldood sterft aan het kruis. Twee van zijn volgelingen hebben de gebeurtenissen meegemaakt. Ze lopen terug naar hun dorp Emmaüs (zie Lucas 24: 26-34) als zich iemand bij hen voegt. Ze vertellen hem dat ze hoopten dat Jezus de Messias, de gezalfde zou zijn, maar nu is hij dood. De vreemdeling legt hun uit dat dit alles moest gebeuren en hij vertelt wat er in de Mozes, de Profeten en de rest van het Oude Testament over de Messias geschreven staat. Als hij zich laat overhalen samen met hen te eten neemt hij het brood, zegent het en breekt het. Hij opent dus voor hen de Schriften en breekt het brood, de twee basiselementen van de eucharistieviering. Pas nu worden hun ogen geopend en herkennen ze Jezus.

Symbolische lezing

Dit is een cruciaal omslagpunt: de leerlingen beginnen nu de Schriften en dus ook de psalmen te lezen met deze nieuwe blik; een blik die dieper gaat dan alleen de letterlijke tekst. Overal ontwaren ze de voorzeggingen over de zoon van God, die moest lijden en sterven om vervolgens op te staan uit de doden. Deze christologische lezing gebruikt principes van tekstuitleg die al eerder ontwikkeld waren in Alexandrië. Geleerden die Homerus en andere Griekse antieke literatuur bestudeerden namen aanstoot aan de rare fratsen die goden daarin uithaalden. Dat kunnen goden toch niet doen? Daarom begonnen ze een diepere symbolische betekenis in de teksten te ontwaren. Hetzelfde deed de joodse geleerde Philo van Alexandrië voor het Oude Testament, gebruik makend van de Septuaginta. Ook hij probeerde verder te gaan dan de moord en doodslag die je erin aantreft.

De christelijke gemeenschap die in Alexandrië begon te groeien stichtte zelfs een school die ook gebruik van deze manier van lezen. De grootste bijbelgeleerde die ooit geleefd heeft, Origenes van Alexandrië, omschreef de twee benaderingen als volgt: eerst heb je de historia, de letterlijke betekenis en dan ga je over tot het schouwen, theoria in het Grieks, waarin je symbolisch of allegorisch leest. Het is hierbij belangrijk om te beseffen dat de vele kerkvaders die in de voetsporen van Origenes traden – en dat zijn grote namen als kerkvaders Athanasius, Clemens en Cyrillus van Alexandrië – meerdere symbolische lezingen naast elkaar lieten bestaan. Er is dus niet een interpretatie maar er zijn meerdere mogelijk: deze meerstemmigheid vind je ook terug in de polyfonie van de Orthodoxe theologie: de kern is hetzelfde, maar je kunt die op verschillende manieren benaderen.

Over logos en pneuma

Deze meerstemmigheid hebben we ook in onze vertaling willen laten bestaan. Daarom schrijven we niet overal woord (logos) met een hoofdletter, dus verwijzend naar Jezus Christus, die door de evangelist Johannes geïdentificeerd wordt als de logos van de Griekse filosofen. Er staat namelijk gewoon ‘woord’.

Vergelijkbaar is het Griekse woord pneuma, dat adem, wind en geest kan betekenen. Het zou de meerstemmige tekst platslaan door er mechanisch overal  ‘Geest’ (met een hoofdletter) van te maken.

Naast het woord hebben we ook het beeld, ikoon in het Grieks. Een beeld kan iets zeggen waar je veel woorden voor nodig hebt. De christologische benadering—of in wetenschappelijke terminologie de ‘hermeneutische sleutel’—staat daarom op de omslag van de uitgave. Het woord, Jezus Christus, die voor alle eeuwen is, staat hier met de psalmist David, die al dicht over Jezus Christus,  die pas eeuwen na hem zal komen.

Gedachten als demonen

Naast de letterlijke manier van lezen en de christologische hebben we nog een derde, die ik de psychologische benadering noem. We verplaatsen ons daarvoor uit Alexandrië naar de woestijn verderop en wel de Wadi el Natrun. Hier staat het klooster ‘van de Romeinen’ (Baramoes) waarvan de Koptische Bisschop van Nederland Arseny monnik is. Naar deze woestijn en vergelijkbare plaatsen in Syrië en Palestina trokken christenen die nadat de christenvervolgingen waren gestopt, geestelijke verdieping zochten in de stilte van de woestijn.

Deze monniken en monialen kwamen er echter al snel achter dat ze daar niet alleen waren. Hetzelfde ervaren wij als wij ons in onze binnenkamer terugtrekken. Juist dan belagen ons gedachten, of in de taal van het Nieuwe Testament: demonen. In het christelijke wereldbeeld is er namelijk niet alleen sprake van engelen, maar ook van gevallen engelen.

De abba’s en amma’s waren niet allemaal zo hoog geletterd als de kerkvaders van het gehelleniseerde Alexandrië: velen spraken de oude taal van Egypte: het Koptisch. Bij hen voegden zich pelgrims uit Oost en West. Ze hadden twee belangrijke instrumenten om de ascetische strijd aan te gaan: psalmodie en zuiver gebed. Het eerste bestond uit het zingen of reciteren van de psalmen, die ze meestal allemaal uit hun hoofd kenden. En het tweede uit het gebruik van ‘pijlgebeden’: korte teksten, vaak uit de psalmen, die herhaald werden, zoals het Heer ontferm U, kyrie eleison uit psalm 50 (volgens onze telling, 51 volgens de latere Hebreeuwse telling).

Omdat het hun dagelijkse realiteit was zagen de monniken en monialen in de vijanden over wie in veel psalmen wordt gesproken niet menselijke vijanden, maar de demonen. Of zoals de grote theoreticus van het monnikendom, Evagrius van Pontus, ze ook noemt: de gedachten (logismoi). Deze Evagrius wordt wel de eerste psycholoog genoemd, want hij beschrijft heel precies de processen in de psyche, de ziel.

Zijn analyse heeft een enorme invloed gehad, werd verder ontwikkeld door o.a. de Syrische kerkvader, Isaak van Nineveh en kwam via Johannes Cassianus ook in het Westen terecht.

Evagrius gebruikt, zoals de meeste kerkvaders, de Griekse filosofie en terminologie om woorden te vinden voor de ervaring van de mens die de geestelijk strijd aangaat. Een belangrijk element daarvan is dat de ziel drie krachten heeft zoals beschreven in de Republiek van Plato. Naast de denkende en de verlangende kracht is dit de thumos. Dit woord is lastig te vertalen, want het is een levenskracht die zich positief en negatief kan uiten. Levenskracht, maar ook woede. Wij hebben ervoor gekozen om het nogal archaïsche woord ‘toorn’ af te stoffen en hiervoor te gebruiken.

De Rots

In zijn commentaar op de psalmen maakt Evagrius duidelijk dat je voorzichtig met deze toorn moet omgaan. Die mag niet tegen je medemens gericht zijn, maar betreft het de demonen: dan mag je erop slaan! De christologische en psychologische lezing komen samen in het laatste vers van psalm 136 (137), die begint met: ‘Aan de rivieren van Babylon, daar zaten wij en treurden’. Een prachtig gedicht over verlangen naar huis. Maar dan: ‘Zalig wie je kinderen grijpt en ze verplettert op de Rots’. Dat is toch verschrikkelijk zeggen veel mensen, waaronder orthodoxen.

Maar voor de kerk is die rots Christus en daarom staat in de vertaling hier een hoofdletter. Bovendien voegen we, bij grote uitzondering, een voetnoot toe. Hierin schrijven we dat de kerkvaders deze kinderen als slechte gedachten zien die door gebed —en met de kracht van de toorn—worden stukgeslagen op Christus, de rots.

Samenvattend: in De Psalmen van de Vroege Kerk komen drie schatten samen: de letterlijke tekst van de psalmen zoals de eerste christenen ze lazen, aanwijzingen voor hun christologische lezing en een handreiking om ze ook ‘psychologisch’ toe te passen in je eigen leven. Drie voor de prijs van één!

Fotografie: © Willem Jan de Bruin

Auteur

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.