Interview met metropoliet Athenagoras Peckstadt
Op 5 januari 1964 vond in Jeruzalem de historische ontmoeting plaats tussen oecumenisch patriarch Athenagoras en paus Paulus VI. Deze ontmoeting markeerde het begin van dialoog en toenadering tussen de Orthodoxe en Rooms-katholieke Kerk. Metropoliet Athenagoras Peckstadt (1962) van België schreef in een terugblik op deze ontmoeting: ‘Zestig jaar na de historische ontmoeting in Jeruzalem kunnen we alleen maar in herinnering roepen dat patriarch Athenagoras tijdens zijn hele pontificaat nooit ophield liefde en begrip te verkondigen en te bidden voor een verenigde Kerk; een Kerk die vernieuwd is, een Kerk die oprijzend uit de hedendaagse kerkelijke chaos, het christelijk volk in staat zou stellen elkaar te ontmoeten in de gemeenschappelijke kelk van communio. Het is echter duidelijk dat de oecumene – helaas – niet meer dezelfde impact heeft als in de jaren na deze historische ontmoeting.’
Deze inspirerende, maar ook relativerende terugblik was aanleiding voor dit interview met metropoliet Athenagoras, die sinds 2013 als metropoliet van België en als exarch van Nederland en Luxemburg, leidinggeeft aan de Orthodoxe Kerk in de Benelux. De ontvangst in het bestuurscentrum van de Orthodoxe Kerk, gevestigd is in Brussel-Schaarbeek, is hartelijk. Na een kopje koffie en kennismaking met enkele medewerkers trekken we ons terug voor het gesprek.
Ingegeven door de actualiteit spreken we eerst over de situatie van christenen in het Midden-Oosten na de machtswisseling in Syrië. Metropoliet Athenagoras voelt zich zeer betrokken bij het lot van de christenen in het Midden-Oosten.
‘Het is droevig om te zien hoeveel christenen de laatste decennia hun landen al ontvlucht zijn. En ja, Assad was een onmenselijk iemand en hoe eigenaardig ook, men zegt dat hij christenen beschermde. We weten niet hoe de situatie zich nu zal ontwikkelen, maar de eerste verordening is dat het weekend voortaan op vrijdag en zaterdag zal zijn, wat voor christenen erg nadelig is, omdat ze nu op zondag moeten werken. In Brussel hebben we een Arabischtalige orthodoxe parochie. Daar zal ik op de zondag voor kerstmis de liturgie vieren om de mensen een hart onder de riem te steken. Ook heb ik contacten met bisschoppen in Syrië. Met enkelen van hen heb ik samen gestudeerd in Thessaloniki. Eén van hen was de in 2013 ontvoerde Grieks-orthodoxe aartsbisschop van Aleppo, Paul al-Yazigi. Sindsdien ontbreekt van hem ieder spoor. Zijn broer Youhana Yazigi is sinds 2012 patriarch van de Grieks-orthodoxe Kerk van Antiochië.
De situatie van christenen in het Midden-Oosten is niet gemakkelijk. Er wordt druk op hen uitgeoefend om te vertrekken, maar zij zijn er langer dan moslims. Damascus is de bakermat van het christendom. Kerkleiders van het Midden-Oosten werken samen in de Raad van Kerken van het Midden-Oosten en roepen christenen op om te blijven. Er is regelmatig contact tussen de patriarchaten van Alexandrië, Antiochië, Jeruzalem en de kerk van Cyprus. Het is belangrijk dat zij elkaar blijven steunen, maar ook dat wij in het Westen via onze kanalen opkomen voor de rechten van de christelijke minderheden in het Midden-Oosten.’
Tegenover de benarde positie van de christelijke minderheden in het Midden-Oosten staat de groei van de Orthodoxe Kerk in Nederland. Nederlandse kranten berichtten daar onlangs over. Ziet u die toenemende interesse in de Orthodoxe Kerk onder jonge mensen ook en hebt u daar een verklaring voor?
‘Uiteraard zie ik dat ook. Binnen mijn aartsbisdom dat zich uitstrekt over België, Nederland en Luxemburg kennen we het principe dat iemand die wil toetreden tot de Orthodoxe Kerk dat in een persoonlijke brief aan de metropoliet motiveert. Nodig is ook de ondersteuning van de priester van de parochie waar deze persoon zich heeft aangemeld. Na goedkeuring van het verzoek en een catechetische vorming gedurende minimaal een jaar wordt die persoon door de doop opgenomen in de Orthodoxe Kerk. Als het iemand is uit een andere christelijke kerk die al gedoopt is, wordt die persoon niet herdoopt, maar ontvangen met myronzalving. Er treden ook mensen toe vanuit een andere religie, ook moslims, die dan ook gedoopt worden. Soms kan de voorbereiding wat meer tijd vergen. Omdat ik al die brieven krijg, zie ik de laatste jaren een enorme toename. Ik lees die brieven allemaal aandachtig om te zien of het echt is en hoe ze tot het besluit gekomen zijn om lid van de Orthodoxe Kerk te worden.’
Kunt u iets vertellen over motivatie, de achtergronden en beweegredenen van mensen die toetreden tot de Orthodoxe Kerk?
‘De meeste jongeren komen uit gezinnen waar nooit over God gesproken werd. Als ze gedoopt waren, gingen ze ook niet naar de kerk. We spreken over jongeren in de leeftijd van 18 tot 30 jaar. U moet weten dat de Orthodoxe Kerk niet actief werft. We doen niet aan proselitisme zoals bepaalde andere christelijke kerken dat wel doen. Er hebben zich nogal wat orthodoxen, vooral Roemenen, aangesloten bij pinkstergemeenschappen. Ik zie dat deze kerken mensen echt op een of andere manier, ik weet niet hoe, aantrekken. Vaak zijn het mensen die niet voldoende religieus onderlegd zijn en daardoor de orthodoxie gemakkelijk hebben verlaten. Maar om terug te komen op het fenomeen dat wij nu ervaren, dat is inderdaad merkwaardig en groeit snel aan. Ik spreek niet van duizenden toetredingen, maar het verheugt ons wel. Mensen in onze maatschappij worden volledig opgenomen in de golf van secularisatie en zijn onverschillig ten opzichte van de kerk. Ik zeg niet dat ze goddeloos zijn, maar onverschillig. Ze hebben gebroken met een regelmatig religieus leven. Kinderen uit die gezinnen gaan nu op zoek en doen een soort van vergelijkend onderzoek. Ze gaan in verschillende kerken kijken. Online verzamelen ze informatie en volgen ze ook onderricht. Het doet denken aan het verhaal van de gezanten van prins Vladimir van Kiev die in de Hagia Sophia in Constantinopel kwamen en niet wisten of ze in de hemel of op aarde waren. Het is zeker ook de beleving van liturgie die jonge mensen aantrekt. Niet zozeer de oppositie tegen de westerse cultuur, wat in sommige gevallen ook een rol kan spelen. Er kan ook een verlangen naar zekerheid, helderheid en vooral naar waarheid en betrouwbaarheid meespelen. Daarom is een zekere voorzichtigheid geboden en een goede voorbereiding van belang. Je moet kunnen onderscheiden of het standvastige mensen zijn. Zoals we dat doen in het klooster in de periode van het noviciaat. In het Grieks noemen we dat dokimos. Dat is iemand die getest en beproefd is. We worden op onze geloofsweg te weinig beproefd.’
De Orthodoxe Kerk in de Benelux is ontstaan uit migratie. Armeense kooplieden brachten het orthodoxe geloof begin 17e eeuw naar Amsterdam. Door het huwelijk van Anna Paulowna met de Willem II in 1816 kwam de Russische orthodoxie in Nederland. Maar van echte groei is pas sinds de Tweede Wereldoorlog sprake. In hoeverre kunnen we vandaag spreken van een Orthodoxe Kerk van het Westen?
‘Eind 19e eeuw werd het ‘etnofiletisme’ door synodes van Constantinopel veroordeeld. Dit betekent dat je wel kunt houden van je moeder- of vaderland, maar dat we daar kerkelijk niet in moeten overdrijven en dat we moeten strijden voor een lokale, eengemaakte kerk. Binnen het patriarchaat van Constantinopel ben ik een beetje een uitzondering op de regel. Ik ben de eerste niet-Griek die een aartsbisdom leidt. Het feit dat ik hier geboren ben, vergemakkelijkt een aantal zaken. Al bij mijn aantreden werd gezegd dat er zaken zouden gaan veranderen in het aartsbisdom. Daarvoor was het aartsbisdom bijna exclusief voor Grieken. En dat is veranderd. De helft van de zeventig geestelijken van het aartsbisdom is niet-Grieks. Ieder jaar houden we een driedaagse bijeenkomst voor de geestelijkheid in de Ardennen. Dit jaar was die gewijd aan de christelijke familie en het belang van catechese. De inleiders kwamen uit Athene en Engeland. Er was een simultaanvertaling in Grieks, Nederlands, Frans, Engels en Russisch. Binnen het aartsbisdom zien we die meertaligheid terug in de parochies waar naast Grieks, Nederlands, Frans, Duits, Engels en Pools wordt gesproken. Een bijzondere situatie betreft de overgang van priesters die behoorden tot het patriarchaat van Moskou naar het patriarchaat van Constantinopel ten gevolge van de oorlog in Oekraïne. Kerkrechtelijk heeft de patriarch van Constantinopel de mogelijkheid om priesters op te nemen ook zonder de canonieke vrijgeleide of brief waarmee een priester van de ene naar de andere jurisdictie wordt overgedragen. Zouden deze priesters niet door Constantinopel zijn opgenomen, dan zouden ze door Moskou gelaïceerd zijn.’
Het besluit in 2018 van oecumenisch patriarch Bartholomeüs om de Orthodoxe Kerk van Oekraïne autocephalie (bestuurlijke zelfstandigheid) te verlenen heeft geleid tot een crisis in de verhoudingen tussen de patriarchaten van Moskou en Constantinopel. Moskou besloot eenzijdig de communio met de jurisdicties die autocephalie steunen te verbreken. Metropoliet Athenagoras schetst de historische ontwikkeling vanaf de 10e eeuw in de relatie tussen Constantinopel en Moskou.
‘Na de val van Constantinopel in 1453 werpt Moskou zich op als het Derde Rome. Men zegt daar, het tweede Rome is gevallen, wij zijn het Derde Rome. Maar er is geen tweede Rome geweest. Constantinopel is het nieuwe Rome, dat kerkelijk gezien overeind bleef ook na 1453 en een belangrijke rol speelde in de Ottomaanse periode als de vertegenwoordiger van alle orthodoxen. In 1589 bezoekt patriarch Jeremias Moskou. Hij wordt opgesloten en pas vrijgelaten als hij de autocephalie van de kerk van Rusland heeft uitgeroepen en de titel van patriarch heeft verleend. We moeten niet vergeten dat het de patriarch van Constantinopel was die deze titel verleende. En dat hij de enige was die dat vermocht. De Oekraïense bisdommen waren niet opgenomen in de kerk van Rusland, maar bleven onder het Oecumenisch Patriarchaat bestaan. In 1692 verleent patriarch Dionysius van Constantinopel de patriarch van Moskou toestemming om de metropoliet van Kiev te wijden, mits hij de naam van de patriarch van Constantinopel in de liturgie blijft noemen.
De facto is de Orthodoxe Kerk in Oekraïne sindsdien onder het patriarchaat van Moskou gekomen, ook al werd dat nooit door Constantinopel als dusdanig erkend. Met het ontstaan van een soevereine Oekraïense staat werd het streven naar een autocephale kerk zonder inmenging van Moskou steeds sterker. Er bestaan zelfs brieven waarin alle orthodoxe bisschoppen van Oekraïne, inclusief metropoliet Onoefri, de patriarch van Moskou oproepen de autocephalie van de Oekraiëns-orthodoxe Kerk te erkennen. Vanaf de jaren negentig zijn daarover bilaterale gesprekken gevoerd tussen Moskou en Constantinopel. Ik heb daar driemaal aan deelgenomen. Ik werd ook uitgezonden om samen met een Russische priester de kerkelijke situatie in Oekraïne te bestuderen. Dat waren de meest droevige dagen van mijn leven. In die tijd was er een grote strijd. Ik werd voortdurend in de gaten gehouden. Het waren KGB-toestanden.
Ik zeg u dit alleen om duidelijk te maken hoeveel gesprekken er geweest zijn en hoeveel geduld het Oecumenisch patriarchaat opgebracht heeft. Terwijl de Oekraïners Constantinopel zien als de moederkerk. Ik heb het idee dat Constantinopel ontzettend lang heeft geaarzeld en met een beslissing heeft gewacht om geen problemen te hebben met Moskou. De opstelling van het patriarchaat van Moskou tegenover de panorthodoxe synode in 2016 heeft ook een rol gespeeld. Eerst wilde patriarch Kirill niet dat deze synode in Constantinopel werd gehouden. Daarom werd het Kreta. Vijf dagen voor het begin van de synode zegde Moskou af. Dat was een grote teleurstelling voor patriarch Bartholomeüs. Na de synode kwamen vanuit Oekraïne zware delegaties naar Constantinopel om de autocephalie van de Orthodoxe Kerk te bepleiten. Toen zei Bartholomeüs ‘Nu heb ik mijn handen vrij, we gaan het bestuderen.’ Kirill reisde onmiddellijk naar Constantinopel om dat te verhinderen en stelde: ‘Je kunt dat niet alleen doen, dat moet synodaal gebeuren.’ En Bartholomeüs antwoordde: ‘Oké, waarover spreekt u? Waar was u op de synode die we op Kreta hebben gehad?’ Autocephalie wordt verleend door het Oecumenisch Patriarchaat. Alleen de kerken van Constantinopel, Alexandrië, Antiochië, Jeruzalem en Cyprus hebben autocephalie gekregen van oecumenische concilies. Alle anderen kregen het van Constantinopel. Patriarch Kirill had bij deelname aan de panorthodoxe synode van Kreta het gesprek over de wijze waarop autocephalie wordt verleend kunnen voeren. Dan was er misschien meer ruimte gekomen voor synodaal overleg en consensus. Door zijn boycot van de synode bleef het bij het oude. Zo heeft patriarch Bartholomeüs besloten om het doen zoals het vroeger was: hij heeft dit besluit alleen genomen. En nu zitten we in de fase dat andere autocephale kerken de autocephalie van de Orthodoxe Kerk van Oekraïne nog moeten erkennen. Dat is nog lang niet gedaan. Er is een enorme machtsstrijd gaande, waarbij Rusland zijn invloed laat gelden. Dat gebeurt met heel wat financiële transacties. Daardoor wordt ook de communio binnen de orthodoxie op de proef gesteld. De situatie is ingewikkeld. Moskou heeft de communio verbroken met Constantinopel en met alle kerken die de autocephalie van de Orthodoxe Kerk van Oekraïne hebben erkend. Maar omgekeerd is dat niet het geval. Zij blijven de patriarch van Moskou in de liturgie noemen naast de andere patriarchen waarmee ze in communio zijn.’
Hoe gaat dit verder? Denkt u dat het patriarchaat van Moskou op zijn schreden zal terugkeren?
‘Wat kan ik daarover nog zeggen? Ook binnen de Russische Kerk zijn er veel mensen misnoegd over zo’n attitude, ook geestelijken. Ik hoor dat van mensen die hier komen, ook van Russische priesters, die tranen in hun ogen hebben omwille van deze situatie. Die zeggen: ‘We kunnen er niets aan doen, maar we begrijpen het niet.’ Dat doet men niet zoiets. De communio gebruik je niet als wapen, de communio is een gave van God.’
Maar anderzijds, de rivaliteit tussen Moskou en Constantinopel heeft een lange geschiedenis?
‘Dat is waar, maar in onze regio is dat niet het geval. Ik ben voorzitter van de Orthodoxe Bisschoppenconferentie die in 2010 is gevormd naar een besluit van een preconciliaire conferentie in Chambésy. Daar werd in 2009 besloten om in de diaspora bisschoppenconferenties te vormen met telkens de eerste van hiërarchen van het Oecumenisch Patriarchaat als voorzitter en met als leden alle bisschoppen, al hebben ze ook maar één parochie in die regio. Ze hoeven er zelf nog niet eens te wonen. De Servische bisschop die verantwoordelijk is voor de Benelux woont bijvoorbeeld in Parijs. We zijn steeds blijven samenwerken met degenen die dat willen. We hebben samen reizen ondernomen, zoals een pelgrimstocht naar Georgië op uitnodiging van het patriarchaat van Georgië. Dit jaar gingen we naar het eiland Patmos. Momenteel nemen de Russische bisschoppen die rechtstreeks onder het patriarchaat van Moskou vallen niet deel aan onze bisschoppenconferentie. Maar aartsbisschop Jean van het Russische aartsbisdom in Parijs, die voorheen onder Constantinopel hoorde, maar nu weer onder Moskou, en de vertegenwoordiger van de Russisch Orthodoxe Kerk (ROK) in het buitenland zijn wel met ons in contact. Samenwerking en coördinatie zijn heel erg belangrijk. Daarvoor hebben we de stichting Orthodoxe Kerk in Nederland (OKIN) opgericht. In goede samenwerking met de pre-chalcedoonse kerken (de Kerken die het Concilie van Chalchedon niet hebben erkend, de zogenoemde Oriëntaals-Orthodoxe Kerken (Syrisch, Koptisch, Armeens etc./GvD) hebben we nu ook afspraken kunnen maken over de aanstelling van orthodoxe geestelijke verzorgers bij defensie zoals we al geestelijke verzorgers hebben bij justitie en in de zorg. Op termijn hopen we ook als zendende instantie erkend te worden. Vooralsnog zijn we ondergebracht bij de protestantse hoofdpredikant.’
Aanleiding voor dit interview was de historische ontmoeting tussen patriarch Athenagoras en paus Paulus VI in januari 1964 in Jeruzalem. Sindsdien is er in de verhouding tussen orthodoxen en katholieken veel gebeurd. De dialoog kent pieken en dalen. Hoe kijkt u terug op die hele ontwikkeling?
‘Over de figuur van patriarch Athenagoras, wiens naam ik draag, heb ik vaak gesproken. In 1969 ondernamen wij met ons gezin een reis naar Constantinopel. Ik was pas zeven jaar. We gingen met de wagen. Mijn vader, die toen nog net geen priester was, wilde de grote patriarch ontmoeten. We kwamen aan in Fanar waar het oecumenisch patriarchaat gevestigd is, maar er was geen patriarch te bespeuren. Er was wel een metropoliet die ons zei: ‘Ga morgen heel vroeg naar het eiland Heybeliada of Chalki. Daar zul je de patriarch ontmoeten, hij zal daar zijn voor de liturgie.’ We zijn daar de volgende dag in alle vroegte naartoe gegaan. Op het eiland waren geen wagens. We zijn met de vier kinderen elk op een muilezel gestapt en naar boven gegaan. Het klooster ligt helemaal boven op de heuvel. De liturgie was al bezig. Er was een priester en een diaken. De diaken was Bartholomeüs. En na een tijdje, op het einde van de liturgie, kwam langs de zijdeur patriarch Athenagoras uit het heiligdom. En hij vroeg in keurig Frans onmiddellijk: ‘Waar zijn de Belgen?’ Men had hem gebeld dat de Belgen naar Chalki zouden komen. Hij zag de kinderen, nam de twee meisjes aan de ene hand, de twee jongens aan de andere hand en maakte een wandeling in de tuin van het klooster. Daarna was er een versnapering in de zaal boven waar mijn vader een kleine toespraak heeft gehouden.
Sindsdien is het contact voortgezet vooral met Bartholomeüs, die snel daarna een grote ontwikkeling doormaakte. In 1972 overleed patriarch Athenagoras. Hij werd opgevolgd door Dimitrios. Bartholomeüs werd directeur van het patriarchaal bureau en in 1973 werd hij benoemd tot metropoliet van Philadelphia. In 1991 volgde hij Dimitrios op als aartsbisschop van Constantinopel en oecumenisch patriarch.
Vanaf de tweede helft van de jaren tachtig ben ik vaker naar Constantinopel gegaan. Ik studeerde rechten, maar na een zwaar verkeersongeval besloot ik te veranderen van koers. Ik wilde me verdiepen in het kerkelijk leven om eventueel een dienaar te worden in Christus’ Kerk. Bartholomeüs zei me: ‘Als je dat echt wilt, dan moet je theologie studeren.’ Hij heeft voor een studiebeurs gezorgd en heeft tegen me gezegd: ‘Als je ooit gewijd wordt, dan kom ik jou wijden in Brussel.’ En zo is het ook gegaan. Bartholomeüs heeft me de naam toevertrouwd van Athenagoras, omdat hij wist hoezeer mijn vader hem bewonderde. Mijn vader kwam van een rooms-katholieke achtergrond, maar is het ideaal van de eenheid van christenen altijd zeer toegenegen geweest.
In zijn toespraak bij mijn wijding zei patriarch Bartholomeüs: ‘Kijk, jij komt vanuit België, je bent orthodox, maar je kent ook onze broeders en zusters van de Katholieke Kerk en de andere christelijke kerken, omdat je hier bent opgegroeid. Bij het overlijden van patriarch Athenagoras, zei paus Paulus VI dat hij een erfdeel nalaat. Dat erfdeel is de zoektocht naar de zichtbare eenheid van de christelijke kerken. Ik moedig jou aan om daar ook een bijdrage aan te leveren en de naam Athenagoras waardig te zijn.’ Bartholomeüs had me al eerder verteld dat hij me bij de wijding die naam zou geven. Normaal zegt men dat niet op voorhand. Maar ik was zo gelukkig met die naam en ik vond het een prachtvolle keuze.
De dialoog tussen de Orthodoxe en Rooms-katholieke Kerk steunde en steunt nog steeds op de relatie tussen het Oecumenisch Patriarchaat en het Vaticaan. Mocht het Oecumenisch Patriarchaat wegvallen dan weet ik niet of er nog veel van overblijft. Patriarch Bartholomeüs is het werk voor de eenheid zeer toegedaan. Maar het is ook de vraag of zijn opvolger straks dezelfde gevoeligheid zal hebben. Gelukkig hebben we nog goede theologen die bij de dialoog betrokken zijn zoals metropoliet Job Getcha van Pisidië, co-voorzitter van de dialoog tussen de Orthodoxe Kerk en de Rooms-katholieke Kerk. We moeten vooral investeren in jonge mensen, want anders gaat het dramatisch worden.
Bij de andere patriarchaten zie ik weinig enthousiasme voor oecumenische zaken. Zo moest ik als co-voorzitter van de dialoog tussen de Orthodoxe Kerk en de Anglicaanse Kerk de vertegenwoordiger van de orthodoxe kerk van Georgië intomen. Hij neemt wel deel, maar vertrekt vanuit het standpunt dat de Anglicaanse Kerk geen kerk is. In 2014 was ik gedurende veertien dagen waarnemer bij de bisschoppensynode over het gezin in Rome. Metropoliet Hilarion, toen nog verantwoordelijk voor de externe betrekkingen van het Patriarchaat van Moskou, liet zich vertegenwoordigen door de jonge monnik Antonij die inmiddels metropoliet is van Volokolamsk. Hilarion kwam alleen op de dag dat hij mocht spreken. In zijn toespraak ging hij niet in het op het thema. Wel haalde hij hard uit naar de metropoliet van de Grieks-katholieke Kerk in Oekraïne. Desondanks was hij van de waarnemers de enige die een privé audiëntie kreeg bij paus Franciscus en staatssecretaris Parolin.
Het Oecumenisch Patriarchaat is voor een oprechte dialoog met de Katholieke Kerk. We willen dan ook serieus genomen worden als we iets zeggen dat men misschien niet graag hoort. Men moet vooral geen politieke spelletjes spelen. Ik herinner me nog dat metropoliet John van Pergamon in 2013 zijn beklag deed bij kardinaal Koch, die net was aangetreden als voorzitter van de Pauselijke Raad voor de Eenheid, over de negatieve opstelling van metropoliet Hilarion. Kardinaal Koch reageerde daar niet op, wat hij volgens mij wel had moeten doen vanwege de negatieve rol die Moskou al langer in de oecumenische dialogen speelt.’
U pleit al geruime tijd voor regelmatige ontmoetingen tussen vertegenwoordigers van de Orthodoxe Kerk en de Rooms-katholieke Kerk in Nederland. Wat hoopt en verwacht u daarvan?
Ik zou het fijn vinden als er op regelmatige basis een soort dialoog tussen vertegenwoordigers van onze kerken zou zijn, maar dan regionaal. Omdat we toch heel dicht bij elkaar staan. Met de Rooms-katholieke Kerk hebben we altijd een goede verstandhouding gehad. Ik mis dat een beetje in Nederland. We zouden elkaar één of twee keer per jaar kunnen ontmoeten, misschien één keer in een kleinere groep en één keer voor een grotere bijeenkomst. We hebben twee instituten die daar een bijdrage aan kunnen leveren. Dan kunnen we ook bespreken hoe de dialoog tussen kerken op internationaal vlak vordert.
Zulke ontmoetingen hadden we in het verleden in België. Jarenlang werden wij door een subcommissie van de Belgische bisschoppenconferentie als gasten uitgenodigd. Ik zou liever een gemengde commissie hebben met twee co-voorzitters. Die gemengde commissie is er helaas nog niet gekomen.’
In 2025 staat de herdenking van het eerste oecumenische concilie van Nicea op de agenda. Wat betekent die herdenking voor de Orthodoxe Kerk voor uw aartsbisdom?
‘Nicea was voor de hele christenheid een belangrijk concilie. Daar kreeg de oecumenische synodaliteit voor het eerst vorm. Het concilie probeerde een einde aan de ketterij van het arianisme te maken en heeft de eerste aanzet gegeven tot het formuleren van de geloofsbelijdenis. Verder werden er nog enkele andere belangrijke besluiten genomen zoals de manier van berekening van de datum van Pasen. Helaas wordt Pasen vandaag niet door alle christenen op dezelfde dag gevierd. Het pleidooi om terug te keren naar een gezamenlijke paasdatum klinkt al langer en kwam onder andere van patriarch Ignatius van Antiochië. Samen met anderen vrees ik dat dat alleen mogelijk zal zijn als de andere christenen de berekening van de orthodoxen zullen overnemen. In de Orthodoxe Kerk is het een probleem dat sommigen de Gregoriaanse kalender wilden volgen. Alle patriarchaten zullen dat niet doen, dus zal het een probleem blijven. Degenen die eronder lijden zijn degenen die hier leven en de oude kalender volgen.
In februari 2025 wordt in de Oude Abdij van Drongen een leerhuis over het Concilie van Nicea gehouden met onder andere lezingen van Rowan Williams en Job Getcha van Pisidië. Op 24 mei wordt het Concilie van Nicea herdacht in de viering van de orthodoxe liturgie in Heemstede. Natuurlijk zullen we orthodoxen ook aanmoedigen om deel te nemen aan de oecumenische dienst die op 14 juni in Gouda gehouden wordt. Laten we hopen dat de herdenking van het Concilie van Nicea de band tussen christenen zal versterken.’
Noot van de redactie: op verzoek van de auteur zijn enkele begrippen die gebruikelijk met een kleine letter worden geschreven, in dit artikel met een hoofletter geplaatst. Het betreft de begrippen Orthodoxe Kerk en Rooms-katholieke Kerk indien opgevat als eigennaam. Kerk is met een hoofdletter als ‘aanduiding van de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk’.
Auteur
-
Redactielid ‘Platform Oosters Christendom’. Geert studeerde oecumenische theologie en economie in Zagreb (1978-1983). Hij is bestuursvoorzitter van het IVOC en voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland.
Bekijk Berichten