De oorlog in Oekraïne wordt breed uitgemeten in de media. We zouden daardoor bijna vergeten dat ook de kerk in Armenië opnieuw in een oorlogssituatie is beland, sinds het oude conflict rondom de regio Nagorno-Karabach in mei 2021, opnieuw escaleerde. De Armeense theoloog Harutyun Harutyunhan omschrijft de hierdoor ontstane situatie voor de kerk en de gelovigen. Hij doet dit samen met een meer algemeen portret van de Armeense Apostolische kerk en laat ons zo zien hoe we de huidige situatie beter kunnen begrijpen.
Sinds de erkenning van het christendom als staatsgodsdienst in de 4e eeuw, zijn kerk en staat in Armenië nauw met elkaar verbonden. Veel inwoners van dit land voelen zich zowel Armeens-christen als Armeens-staatsburger. Dit heeft niets te maken met nationalistische arrogantie of religieus fundamentalisme, nee, het Armeens volk gaat al eeuwen gebukt onder het juk van haar tragische geschiedenis.
De kerstening van het land gebeurde aan het begin van de 4e eeuw. Destijds was Armenië een zelfstandige staat; volgens sommigen was het de eerste christelijke staat in de geschiedenis, nog voor de bekering van keizer Constantijn. Maar het land kende alleen korte periodes van zelfstandigheid. Zeker sinds de verovering door de legers van het islamitisch kalifaat in de 7e eeuw, was Armenië bijna altijd onder vreemd bewind, en de kerk de enige instelling waar zowel de nationale als de christelijke cultuur bewaard bleven.
Myron en de Heilige Lans
Het is een geschiedenis van wrede oorlogen, waarbij er vaak sprake was van kinderontvoeringen: baby’s werden doorverkocht, kinderen tot slaaf gemaakt of gedwongen om als soldaten te vechten voor een islamitische veroveraar. Om die reden was het van groot belang om pasgeborenen snel te dopen, tussen de achtste en veertigste dag na de geboorte. Op de doop volgde meteen het vormsel met myron, een gewijde zalfolie met een belangrijke symbolische betekenis, een mengsel van olijfolie, balsem en veertig bloemen uit de omgeving die gedurende veertig dagen op elkaar inwerken. Monniken zongen bijpassende psalmen en zo gebeurt het nog steeds Eens in de zeven jaar wordt de olie gewijd in Etsjmiadzin, de heiligste plaats en het religieuze centrum van de Armeense kerk. De kerkleiding gebruikt daarnaast verschillende kruisrelikwieën, zoals de Heilige Lans, die volgens een kerklegende persoonlijk door apostel Tadeus naar Armenië werd gebracht, alsook relikwieën van Sint-Gregorius de Verlichter, de eerste patriarch die de Armeense koning Trdat III in 301 doopte en zo het christendom in het land verspreidde. Verse myron wordt altijd gemengd met een restje van de oude balsem, zodat altijd iets van het oorspronkelijke mengsel wordt doorgegeven, en het idee is dat Armeense christenen zich al 1700 jaar met dezelfde zalfolie dopen. Na de doop zegt men dan: ‘Je bent nu een Armeniër.’ Je zult zelden horen: ‘Nu ben je een christen.’ Doop en vormsel met myron heeft de kinderen tot Armeniërs gemaakt en dit woog zwaar bij de ontvoeringen – de kinderen waren en bleven christelijke Armeniërs in een vreemd land.
Armenië heeft eeuwenlang geen staatsbestuur gekend. Het koninkrijk was ten onder gegaan en de macht, zowel geestelijk als bestuurlijk, was in handen van de kerk: de kerkleiding regelde de interne jurisdictie, inde de belastingen en onderhandelde met de invallers. De invloed van de kerk werd sociaal en politiek gezien, steeds groter. Een Armeniër volgt niet alleen catechese maar moet ook van alle andere tradities op de hoogte zijn; een Armeniër is fatsoenlijk, houdt van zijn land en vecht ervoor mocht dat nodig zijn. Het een kan niet zonder het ander. De term nationaal (Armeens: azgayin) heeft sinds de Tweede Wereldoorlog een negatieve bijsmaak gekregen. En ja, we weten dat nationalisme nog steeds tot radicalisme kan leiden. Maar in de Armeense geschiedenis was de kerk het instituut dat waakte over zowel het nationale bewustzijn, de culturele identiteit als het christelijk geloof en dat is zo van generatie op generatie doorgegeven.
De positie van de Armeense kerk
De Armeense Kerk staat in nauw contact met de oriëntaals-orthodoxe kerken: de Aramese, Koptische, Ethiopische, Malankara kerk en nu ook met de Eritrese kerken. Al deze lokale kerken staat met elkaar in verbinding en vormen de zogeheten pre-Chalcedonische zusterkerken. Verder is de Armeense kerk verbonden met de Byzantijns-orthodoxe kerken, waaronder de Griekse, Russische, Georgische en Servische kerken. Via de Wereldraad van Kerken zijn ze ook verbonden met katholieke en veel traditionele protestantse kerken. In de jaren zestig trad de Armeense Kerk toe tot de Wereldraad van Kerken en dat bevorderde een vorm van openheid; in de periode van het IJzeren Gordijn gaf oecumene je tenminste toegang tot andere christenen over de hele wereld, wat bijvoorbeeld kon helpen als je Bijbels wilde laten drukken. Toen de westers zusterkerken het verzoek voor Bijbels hoorden, hebben ze die taak ter harte genomen en voor de financiën gezorgd. Bovendien hadden de meeste Armeense parochies in de diaspora geen eigen gebedshuizen en vierden daarom hun liturgie in verschillende katholieke en protestantse kerkgebouwen.
Vaak wordt gevraagd of Armeense priesters mogen trouwen. Je hebt zowel gehuwde priesters die bij een parochie behoren, als celibataire priesters die als monnik leven. Dit verschil ontstond in middeleeuwse kloostergemeenschappen. Of je wilde trouwen of niet, moest al tijdens het diaconaat worden besloten. Als gehuwde priesters kun je namelijk maar in één parochie dienen. Maar wie celibatair leeft, promoveert en een theologisch werk schrijft, kan na de verdediging ervan de titel van archimandriet krijgen. De bisschoppen worden gekozen uit de groep archimandrieten en de katholicos of de opperste patriarch wordt gekozen uit de groep bisschoppen op de plenaire vergadering van de synode en de lekenafgevaardigden.
Opvallend in moderne Armeense eredienst is dat de geestelijkheid veel zingt, terwijl de kerkgangers nauwelijks lijken deel te nemen. Toch zetten de priesters zich ervoor in om zoveel mogelijk gelovigen actief bij de kerkdienst te betrekken. De liturgische taal blijft echter Oud-Armeens, en dat is vergelijkbaar met het Kerklatijn. De meesten begrijpen die taal niet en voor veel gelovigen is het daarom lastig om de liturgie echt te beleven. Bovendien hebben veel mensen in de tijd van de Sovjet-Unie afstand genomen van de kerk. In de periode van het communisme, was alles wat kerkelijk was vrijwel volledig verboden. Slechts enkele parochiekerken bleven open. Veel kerken werden tijdens het zeventigjarige communistische regime omgebouwd tot opslagruimten, clubs of bioscopen. Kerkgang was pragmatisch, tijdens de liturgie liep men even binnen, stak een kaars aan en ging weer naar buiten, het duurde vaak nog geen twee minuten. Voor veel mensen is dit gevoel dan ook tot op de dag van vandaag gebleven, dat dit voldoende en genoeg is.
Theologische discussies
Na de zware aardbeving van 1988 in het noorden van het land, tijdens de eerste Nagorno-Karabachoorlog in 1992-1994 over het autonome Armeense grondgebied in Azerbeidzjan en ook na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, toen er sprake was van economische terugval en de winkels leeg waren, brak er een nieuw tijdperk aan van oecumenische ondersteuning onder andere door het sturen van goederen. Oecumenische relaties zijn een belangrijke hulp geweest. Tegenwoordig zijn er theologische discussies en is communicatie op hoog niveau tussen de bisschoppen, de leiders van de Wereldraad van Kerken maar ook in de Europese Raad van Kerken, en zijn ze van harte welkom in Armenië. Maar tegelijkertijd is er ook sprake van stagnatie, omdat de Armeense kerk zich zorgen maakt over haar intellectuele eigendom en haar primaat. In conservatieve kring wil men niet echt accepteren dat er hier ‘andere’ christenen zijn. Er zijn geestelijken op lagere niveaus, zoals parochiepriesters die geen gedegen theologische opleiding hebben gehad en ook geen ervaring hebben opgedaan in het buitenland. Zij zijn van mening dat een echte Armeniër actief lid is van de Armeense kerk en daar ook de liturgie viert, alles wat daarvan afwijkt is ketterij – en Europa en integratie zijn helemaal duivels.
Ideologisch vacuüm
De discussies in westerse kerken over bijvoorbeeld het priesterschap van vrouwen, over andere hervormingen en het openstaan voor postmoderne ideeën, is over het algemeen nog niet overal actueel in de orthodoxe wereld. Hier kampt men sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie met andere problemen: ineens was alles open met als gevolg dat andere religieuze organisaties zich aandienden. In de post-Sovjetlanden verloren de orthodoxe kerken van de ene op de andere dag hun monopolie. De nieuwe onafhankelijke staten schreven in hun constituties dat ze seculier waren en geen nationale kerk meer hadden. Zo stelt de Armeense grondwet dat staat en kerk van elkaar gescheiden zijn (art. 17). Tegelijkertijd wordt echter benadrukt dat de ‘Republiek Armenië de exclusieve missie van de Armeens-Apostolische Heilige Kerk – als een nationale Kerk – in het spirituele leven van het Armeense volk moet erkennen, evenals in de ontwikkeling van haar nationale cultuur en in het behoud van haar nationale identiteit.’ (Art. 18). De betrekkingen tussen kerk en staat zijn dus bij wet geregeld. Dit gaf de Armeense kerk bepaalde privileges boven andere religieuze leiders, zoals het recht op religieus onderwijs, het recht op de enige theologische faculteit aan de staatsuniversiteit, het militair- en ziekenhuispastoraat, algemene belastingvrijstelling, enz.
Samenvattend kan men zeggen dat onmiddellijk na de val van het communisme er een ideologisch vacuüm ontstond en dat er sprake was van nieuwe uitdagingen met tot dan onbekende religieuze groeperingen. Plotseling kwamen er Jehovah’s Getuigen, evenals andere Evangelicals en Krishna-groepen. Niemand was erop voorbereid. De Armeense kerk bestempelde de groeperingen als ‘sekten’ en degenen die daaraan deelnamen waren ‘verraders’. Dit alles dwingt de traditionele kerkleiding haar rol te herzien en met iets nieuws te komen. De buitenlandse religieuze organisaties houden hun vieringen in het moderne Armeens, begeleid door toegankelijke en pakkende muziek, in de diensten wordt gepredikt over de heilige teksten en soms is er een voorganger die als goeroe optreedt, die aan handoplegging en gebedsgenezing doet. Voor velen is dit nieuw, spannend en uitdagend. De nieuwe groepen hebben ook een sociale impact en ondersteunen arme mensen, voor velen is dat een aantrekkelijk factor omdat Armenië een arm land is. Andere mensen, vooral jongeren, worden volledig seculier en staan onverschillig tegenover welke religie dan ook. De Armeense Kerk staat daarom voor het dilemma hoe ze zich moet positioneren in deze postmoderne, multiculturele en interreligieuze wereld.
‘Ga je gang, probeer ze te vernietigen.’
Veel mensen die in Armenïe komen vragen zich af of het beeld van een melancholisch volk met een tragische geschiedenis, maar dat toch veerkrachtig is en altijd weer weet op te staan, een cliché is? Een bekend citaat van de Armeens-Amerikaanse schrijver William Saroyan uit 1936 bevestigt dit beeld: ‘Ga je gang, vernietig Armenië, kijk of je het kunt. Stuur ze uit hun huizen de woestijn in. Zorg ervoor dat ze brood noch water hebben. Brand hun huizen en hun kerken af. Kijk of ze niet meer zullen leven. Zie hoe ze lachen als twee van hen elkaar na twintig jaar weer tegenkomen, en lachen en elkaar aanspreken in hun eigen taal. Ga je gang, probeer ze te vernietigen.’ Het citaat is vooral bekend in de Armeense diaspora omdat het de herwaardering van de genocide van 1915-1923 in het Ottomaanse Rijk laat zien. Saroyan kwam laat in zijn leven naar Armenië, maar hij weerspiegelt wat de mensen voelden: aan de ene kant de machteloosheid, maar aan de andere kant dat we onze tanden kunnen laten zien, kunnen bijten en schelden. Dit gaf veel mensen moed. Een halve eeuw na de genocide, vanaf 1965, tekende zich een kentering af. In de diaspora waren nieuwe gemeenschappen gesticht; menig Armeens vluchteling keerde terug naar de Sovjetrepubliek met als gevolg dat men meer dan voorheen streed voor erkenning van een eigen identiteit en historische rechtvaardigheid. Al in 1975 waren de randvoorwaarden veranderd. Na de studentenopstanden in West- en Middeneuropese landen, liet men in Moskou de teugels wat vieren. In Jerevan kwam een museum en een genocidemonument – en vanaf dat moment gold de ongeschreven regel dat iedereen op 24 april zijn werkplek mocht verlaten voor de herdenking van de genocide.
Zoals gezegd bevindt Armenië zich sinds jaar en dag tussen de grote rijken en kent een geschiedenis van invasies. Er heerst een mentaliteit van overleven tussen buitenlandse mogendheden en daarbinnen je eigen, soevereine weg te gaan. Het land heeft nog slechts 10% van het voormalige historische gebied in handen. Atatürk veroverde veel land en Lenin en Stalin gaven gebieden weg aan Turkije, Georgië en Azerbeidzjan. Met de onafhankelijkheid in 1991 ontstond de hoop dat de inwoners van het verscheurde land nu echt zelfstandig zouden zijn en iets zouden kunnen opbouwen, maar toen brak oorlog uit in Nagorno-Karabach en aan de oostgrens, tussen Armenië en Azerbeidzjan. De economie stortte in en er moest een overlevingsstrategie worden gevonden. In die tijd leek Rusland het meest logisch als beschermende macht, maar dit vergrootte wederom de afhankelijkheid. Ook na de tweede oorlog rondom Nagorno-Karabach in 2020 heeft Moskou hier het woord en is van plan de Zuid-Kaukasus te delen met Ankara.
Fluwelen revolutie
In mei 2018 was hier een vreedzame revolutie, de ‘Fluwelen Revolutie’. Tot die tijd stond de regering onder invloed van oligarchen, was er sprake van corruptie en ontbraken democratische structuren. Het was dan ook geen verrassing dat Armenië tot dan toe een van de trouwste partners van Rusland was. Na de vreedzame revolutie hoopte het Armeens volk op steun van het democratische Westen. Recente ontwikkelingen laten echter zien dat de meeste EU-landen meer geïnteresseerd zijn in olie en gas uit Bakoe. Ze knijpen derhalve een oogje dicht en willen niets horen over de misdaden van de Azerbeidzjaanse regering tegen de mensenrechten. Het is moeilijk voor te stellen dat de enige humanitaire corridor naar Nagorno-Karabach momenteel de facto gesloten is door Azerbeidzjan: 120.000 Armeniërs leven er daarom in volledige afzondering (volgens de telling van 8.1.2023). Azerbeidzjaanse troepen vernietigen historische kloosters, eeuwenoude parochiekerken en begraafplaatsen en ontdoen het van alles wat Armeens is. Er kwamen reacties in de vorm van petities van experts, gericht aan de internationale publieke opinie, maar dat mocht niets uithalen. Veel Armeniërs zijn gedemotiveerd en het trauma van de genocide leeft weer op. Ze denken aan emigratie omdat de omstandigheden niet lijken te veranderen en moeilijk blijven en het gevaar van een nieuwe oorlog alomtegenwoordig is. Helaas is Armenië militair, politiek of economisch niet in staat om zonder hulp van buiten op eigen benen te staan.
‘Post-genocidale theologie’
Maar wat is de kern van de Armeense spiritualiteit dat het christelijke volk op de been houdt houdt? Een lastige vraag, omdat de genocide de kerk en haar spiritualiteit ernstig onder druk zette, en de Armeense cultuur bijna werd vernietigd. Daarom heeft aartsbisschop Norvan Zakarian van het bisdom van de Armeense Kerken van Frankrijk terecht gezegd dat Armeniërs moeten nadenken over een ‘post-genocidale theologie’. Alle theologische scholen, inclusief het seminarie van Etsjmiadzin, werden gesloten omdat alle seminaristen als vrijwilliger naar het front gingen. Vervolgens kwam de periode van de Sovjetoverheersing waarin oude spirituele tradities verboden waren en verloren gingen. Er restten alleen nog uiterlijke kenmerken van de spiritualiteit, denk aan kerken, religieuze architectuur, zang, liturgische gewaden. Een groot deel van de preken gaat tegenwoordig dan ook over de herinnering aan de Armeense cultuur, de vernietiging en de opstanding, en slechts een klein deel van de mensen verdiept zich in de spirituele en mystieke kant van het geloof.
Wat men aan de wereld kan laten zien, is de onafgebroken kracht van het christendom dat een belangrijke leidraad blijft. In Nagorno-Karabach en het zuiden van het land blijft de situatie gevaarlijk, maar mensen willen wonen waar hun ouders zijn geboren, gedoopt en begraven – voor de Armeniërs zijn dit spirituele waarden. Gedode soldaten en burgers – tijdens de genocide of de laatste gewapende conflicten – zijn in feite al gered, hun ziel is vrij in het eeuwige licht. Door dit lijden begrijpen de mensen dat wat er ook gebeurt, de ziel nooit verloren zal gaan, maar dat die bij God zal aankomen en zo teruggaat naar de oorsprong. Volgens de Armeense spiritualiteit maakt het verder niet uit hoe klein of zwak je bent: of je nu een gebed opzegt in een oude kathedraal of in verlaten klooster, op dat moment er is leven op deze plek en deze kleine golf van leven gaat door. Het is een teken van de liefde van Jezus Christus, die nooit eindigt.
Opmerking: Sommige delen van dit essay zijn al gepubliceerd in het volgende interview met de auteur, Wereld en milieu van de Bijbel (3/22): ‘Armenië’, pp. 50-55, onder: https://www.bibelwerk.shop/produkte/armenien-3002203
Auteur
-
Theoloog en docent religieuze studies aan de American University of Armenia en onderzoeksmedewerker bij het Research Center for Intercultural Religious Studies aan de Yerevan State University in Armenië
View all posts