IvOC Report: orthodoxe kerk in Alaska

Voor het nieuwe Report van het Instituut voor Oosters Christendom (IVOC) heeft Huub Vogelaar zich gewijd aan de orthodoxe kerk in Alaska, een onderwerp waar hij in eerdere delen van Pokrof al het nodige over heeft geschreven. Het Report is verdeeld in drie delen, waarbij het eerste deel zich richt op Herman van Alaska, het tweede op de ontwikkeling van de Russische kerk in relatie tot sjamanisme en het derde deel op de latere ontwikkelingen van de orthodoxe kerk in Alaska. Vogelaar weet de huidige situatie te duiden door de bredere historische context te schetsen van de Russisch-Orthodoxe Kerk in Alaska. Hieronder volgt een verkorte weergave van Vogelaars Report.

Het eerste deel: Herman van Alaska

Als lekenmonnik van Russische komaf bracht Herman van Alaska (1766-1837) het orthodoxe christendom naar Alaska, dat vanaf het midden van de achttiende eeuw een Russische kolonie was. De vestiging van Russische pelsjagers, bonthandelaren en kozakken had grote gevolgen voor de inheemse bevolking. Geïmporteerde ziektes en conflicten over belastingen zorgden in het achttiende-eeuwse Alaska voor behoorlijk wat problemen tussen de Russen en de inheemse bevolking. Gaandeweg deze conflicten vond er ook intercultureel contact plaats, waarbij de Russisch-orthodoxe zang de inheemse bevolking aansprak. Samen met negen andere monniken vestigde Herman zich in 1793 in Alaska.

Geschokt door de sociaaleconomische en politieke ongelijkheid als gevolg van de geïmporteerde ziektes en belastingstelsel besloten de monniken op te komen voor de inheemsen. Hierdoor kwamen ze in conflict met de Russisch-Amerikaanse Compagnie, die controle had over het gebied. Tijdens hun verblijf onderhielden Herman en de andere monniken nauw contact met de inheemse bevolking. Het merendeel van de inheemsen bleken al christelijk gedoopt te zijn. Middels de doop genoten ze dezelfde rechten als Russische staatsburgers, waardoor ze beschermd werden voor de uitbuiting van de bonthandelaren. Het nauwe contact dat Herman onderhield met de inheemse bevolking en het schrijven van brieven aan de Russische autoriteiten hebben ertoe bijgedragen dat hij later heilig verklaard werd.

Een Russisch-orthodoxe kerk in Alaska. ©Wikimedia Commons / Gillfoto / CC BY-SA 3.0 DEED

Het tweede deel: christelijke geloof in sjamanistisch gebied

In het tweede deel zet Vogelaar enkele historische en actuele gebeurtenissen betreffende de relatie tussen het Orthodox christendom en de inheemse cultuur uiteen. Vogelaar presenteert enkele cijfers om die historische en actuele situatie te duiden. De Russische kolonisten en inheemsen raakten bekend met elkaars gebruiken, zoals het bezoeken van een sjamaan bij ziekte, de christelijke gebruiken en de doop. Enkele verslaggevers uit de late achttiende eeuw konden het onderscheid tussen de Russen en inheemsen al moeilijk maken door deze uitwisseling van culturele gebruiken.

Naast Herman van Alaska heeft de geleerde Ioann Veniaminov (1797-1879) een belangrijke rol gespeeld in de zogenaamde ‘Gouden Eeuw’, een periode waarin de orthodoxe kerk tot bloei kwam in Alaska. Veniaminov werkte op het eiland Sitka in het zuidoosten van Alaska. Hij ontwikkelde onder andere alfabetten voor meerdere inheemse talen en vertalingen voor de Alaskaanse parochies. Met andere woorden, Veniaminov had een oecumenische houding ten opzichte van de inheemsen. Na zijn werkzaamheden op Sitka werkte hij als bisschop van Oost-Siberië en Alaska (1853-1867) en later als metropoliet van Moskou (1867-1879). In 1870 richtte Veniaminov een organisatie op voor de materiële en financiële ondersteuning van de Orthodoxe kerk in Alaska.

Het derde deel: orthodoxen onder Amerikaans bestuur Het laatste deel van Vogelaars Report focust op de latere ontwikkelingen van de kleine inheemse orthodoxe kerk na de overdracht van Alaska door de Russen aan de Verenigde Staten. In 1867 werd Alaska namelijk overgedragen. Een aanzienlijk deel van de Russen is na deze overdracht weer naar hun moederland vertrokken. Immers, het nieuwe Amerikaanse protestantse bestuur nam de nodige presbyteriaanse zendelingen mee om de inheemse bewoners, die Orthodox gedoopt zijn, alsnog te bekeren. Alles wat de zendelingen als afgoderij beschouwden, zoals ceremoniële kunstwerken, potlatch (bijeenkomsten van verschillende stammen), rituelen, sjamanen, totempalen en geweven dekens, moest verdwijnen. Tegelijkertijd voerden de presbyterianen een nieuw onderwijssysteem in, waar nog alleen Engels gesproken mocht worden.  Het merendeel van de Tlingit bevolking liet zich orthodox-christelijk dopen. Daardoor konden zij hun eigen cultuur en onderwijs behouden. Priester Vladimir Donskoi, die tussen 1886-1895 in Sitka werkte, besteedde veel aandacht aan de inheemse Tlingit. Door zijn contact met de stam probeerde Donskoi zich te verzetten tegen het apartheidsdenken van de presbyterianen. Naast de Tlingit ondervonden de orthodoxe kerken eenzelfde mate van onderdrukking door de presbyterianen. 

De laatste vraag die Vogelaar poogt te beantwoorden is: ‘Hoe kon het orthodoxe geloof zich verder verspreiden in Alaska?’ Een verklaring die Vogelaar bespreekt op basis van een analyse van Michael Oleska is de overlap in de kosmologie: ‘…duidelijk is dat Orthodoxie gelooft in heilig materialisme, fysieke en zichtbare elementen worden door God gebruikt om met zijn gelovigen te communiceren. Daarom kan een ‘heidense’ spiritualiteit met grote openheid benaderd worden.” Daarin schuilt de overeenkomst in de kosmologie.’

U kunt het volledige IVOC Report van Huub Vogelaar online inzien via de webpagina van het Instituut voor Oosters Christendom. De link voor het Report vindt u hier.

Auteur

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.