In het kader van zijn eerste pastoraal bezoek aan het bisdom van West-Europa dat onder leiding staat van bisschop Awraham Youkhanis (met zetel te Londen), heeft Mar Awa III, patriarch-catholicos van de Assyrische Kerk van het Oosten, ook een kort bezoek gebracht aan de enige Assyrische parochie die Nederland rijk is, de Benjamin parochie in Zeist. Benjamin is hier overigens niet de Benjamin die we kennen uit de Bijbel, maar Benjamin Shim’un een 5de-eeuwse martelaar die slachtoffer werd van de christenvervolgingen in het Perzische Rijk. Op zondag 21 oktober vierde de patriarch daar de qorbana, de liturgie, in het klassiek Syrisch (Aramees) en gedeeltelijk in het Sureth, een vorm van modern Aramees, dat nog gesproken wordt in Noord-Irak en bij de Assyrische migranten in Nederland. Hij onderhield zich uitgebreid met de parochiegemeenschap die nu een eigen priester heeft, de vorig jaar gewijde pastoor Shim’un Shim’un, de zoon van Iraakse migranten. Via Rome (de vredeswake in het Colosseum georganiseerd door de Sint-Egidius vereniging) reisde de patriarch naar België, ook voor een zeer kort bezoek, waar hij op vrijdag 26 oktober de liturgie vierde in de kerk van Sint Sergius en Bacchus in Haren, een deelgemeente van Brussel.
De Assyrische Kerk van het Oosten – vroeger in de theologische literatuur sprak men wel over een Nestoriaanse Kerk – is nu een kleine gemeenschap, maar heeft een groots verleden en kenmerkt zich door een rijke spirituele traditie. Vooral bekend zijn een aantal mystieke auteurs, bijvoorbeeld Isaak van Niniveh, wiens werk al vroeg in het Latijn vertaald is. In de (Europese) middeleeuwen was het centrum van hun Kerk in Bagdad en ontwikkelden de kerkleiders en geleerden bijzondere vormen van interactie met de islamitische wereld, ook op het gebied van de theologische dialoog. Daarnaast was het een missionaire Kerk, met bisdommen en kloosters in Perzië, zuid-India, Afghanistan, Oezbekistan tot zelfs in Peking toe. Vanaf de 14de eeuw is er echter om allerlei politieke, maatschappelijke en kerkelijke redenen, onder meer de vestiging van een Chaldeeuwse kerk (zie hieronder) een geleidelijke periode van terugval. De genocide op de christelijke bevolking in het Ottomaanse Rijk in 1914 heeft ook de Assyrische Kerk hard getroffen.
Vanaf de 16de eeuw hebben een aantal leden van de Kerk van het Oosten toenadering gezocht met Rome, het begin van een eigen ‘geünieerde’ kerkgemeenschap binnen de catholica, die we nu kennen als de Chaldeeuwse kerk. Zowel in Nederland als België is de Chaldeeuwse gemeenschap talrijker dan de Assyrische. Beide kerken zoeken tastend toenadering tot elkaar. Ondanks vaak uitgesproken oecumenische statements zijn er nog heel wat moeilijkheden te overwinnen, onder meer een discussie over de aanpassing en modernisering van de liturgie of hoe een samenwerking met ‘Rome’ er zou moeten uitzien.
Nu de Rooms-Katholieke Kerk volop aan het discussiëren is hoe het begrip synodaliteit gestalte te geven, is het de moeite waard te wijzen op de rijke synodale traditie van de Assyrische Kerk. Medezeggenschap van gelovigen is een vanzelfsprekende zaak in de Assyrische Kerk, zeker in de bloeiperiode. Een artikel hierover is onlangs verschenen in een bundel over sydonaliteit onder redactie van Karim Schelkens, Op weg naar een luisterende kerk: Synodale ervaringen in verleden en heden (2022).