De Drie-Eenheid van Roebljov: heilige afbeelding of cultureel erfgoed

De icoon van de Drie-eenheid van Andrej Roebljov is zonder twijfel de meest beroemde Russische icoon. Reproducties vind je in kerken over de hele wereld vinden, niet alleen in orthodoxe, maar ook in katholieke, lutherse en episcopaalse kerken. Wat is het geheim achter de wereldwijde erkenning en populariteit van deze icoon?

De Drie-eenheid werd lange tijd niet op een speciale manier vereerd of door de Russisch Orthodoxe Kerk (ROK) als een wonderdoende icoon beschouwd. Tot de Revolutie van 1917 bevond hij zich in het klooster van de heilige Drie-eenheid en de heilige Sergej van Radonesj (Sergejev Posad). Gelovigen kwamen daar samen om de relieken van de heilige Sergej van Radonesj te vereren, waarbij ze langs deze icoon liepen. Tijdens de Sovjetperiode werd de icoon verrassenderwijs populair en dat was uitsluitend te danken aan niet-kerkelijke specialisten: restaurateurs, kunsthistorici en kunstenaars.

Het mysterie van de Drie-eenheid

Uit wetenschappelijk onderzoek bleek de icoon is geschilderd in de vroege vijftiende eeuw door de iconenschilder Andrej Roebljov bij de bouw van de kathedraal van de Drie-eenheid in het kloostercomplex. De icoon werd voor het eerst genoemd in kloosterboeken in 1639. Boeken die terug gaan op oudere verslagen uit de jaren 1574 tot 1575 en waarin wordt bevestigd dat de icoon zich al eeuwen in een lagere rij van de iconostase bevond, op de plaats waar zich traditioneel de icoon van de patroon van de plaatselijke kerk bevindt. Tot het begin van de 20ste eeuw heeft de icoon die plek niet verlaten.

Andrej Roebljov was voor zijn tijdgenoten een bekende naam. Hij wordt in de kronieken van de 15de eeuw in verband gebracht met meesterwerken in het Kremlin van Moskou en in de stad Vladimir. De kronieken zeggen echter niets over de icoon van de Drie-eenheid. Rond 1500 begon Josef Volotsky iconen van Roebljov te verzamelen en hem te onderscheiden van andere schilders. Welke iconen dat waren, is niet bekend. Roebljovs Drie-eenheid is voor het eerst vermeld in de besluiten van het Stoglav Concilie in 1551. Daarin stelde men vast dat iconen van de Heilige Drie-eenheid voortaan geschilderd moeten worden op de manier van Roebljov. De concilievaders beslisten dus dat de waarde van de icoon ligt in zijn theologie, in de wijze waarop Roebljov het mysterie van de Goddelijke Drie-eenheid in kleuren uitdrukte. In het manuscript De legende van de heilige iconenschilders uit de 17de eeuw wordt de icoon ook genoemd. De auteur voegt toe dat Roebljov de icoon schilderde op verzoek van hegumen (prior) Nikon ‘als eerbetoon aan zijn geestelijke vader Sergej van Radonesj’.

Het klooster van Sergejev Posad @Vincent van Brakel

Een sensatie: de schoonheid van het origineel

Niet-kerkelijke specialisten onderzochten de werkwijze van de schilder en dankzij de restaurateurs kunnen we de schoonheid van de icoon nu zien. De restauratie was echter niet op initiatief van de kerk. In 1904 werd kunstenaar en iconenschilder Vasilij Goerjanov op verzoek van Ilja Ostroechov uitgenodigd naar het klooster te komen om de icoon van de Drie-eenheid te reinigen.

Oude iconen waren bedekt met olifa vernis (lijnolie met toevoeging van kobaltacetaat), dat op den duur zwart wordt. Ze waren overgeschreven en voorzien van houten omlijstingen. Dat was ook het geval met de Drie-eenheid, die meerdere malen was overgeschilderd. In die toestand had de icoon, – donker geworden en omlijst –, daar eeuwenlang gestaan, zonder verder veel aandacht te trekken. De restauratie uit het begin twintigste eeuw maakte het pas mogelijk om de echte kleuren te zien. De eerste poging om de icoon te onthullen was een schok voor de kerk. Nadat Goerjanov de omlijsting had verwijderd, de donkere olifa eraf had geveegd en een klein fragment had blootgelegd, rechts boven in de icoon, werden de kleuren zichtbaar. Daarover schreef hij dat er plotseling vanonder de ‘rokerige’ tinten, heldere ‘paradijselijke’ kleuren tevoorschijn kwamen.

Goerjanov bereikte nog niet de oorspronkelijke laag, maar zelfs de gedeeltelijke onthulling veroorzaakte een sensatie. De specialisten snelden naar het klooster om de ‘authentieke’ kleuren te zien. Maar de rector van het klooster schok van de enorme toeloop, stopte de restauratie en besloot de icoon opnieuw toe te dekken en weer te omlijsten. Daardoor keerde de Drie-eenheid terug op zijn gebruikelijke plaats in een vrij donkere kerk. Daar bleef hij nog zestien jaar staan. Pas in 1918, nadat de autoriteiten het klooster hadden gesloten, werd de icoon overgebracht naar een werkplaats en begonnen de restaurateurs aan een serieuze schoonmaak. De restauratie voltrok zich in twee fases van 1918 tot 1926. Tegenwoordig kunnen we de oorspronkelijke schildering van de schilder zelf zien, ofschool wel enkele belangrijke elementen verloren zijn gegaan.

Wetenschappelijk atheïsme

De onthulling van de Drie-eenheid maakte het voor onderzoekers mogelijk de icoon te bestuderen in samenhang met de gehele erfenis van Andrej Roebljov. Een aantal gezaghebbende auteurs schreef over deze icoon, als N.A. Demina, V.N. Lazarev, V.N. Sergejev, G.V. Popov, E.S. Smirnova en anderen. Waarschijnlijk is over geen enkele andere icoon zo veel gepubliceerd, waardoor die wereldwijde erkenning kreeg. Buitenlandse specialisten als Konrad Onash, Harrie Nouwen en Ludolf Müller hebben aan de literatuur over de icoon nog veel toegevoegd. De historiografie van de Drie-eenheid telt inmiddels een dozijn omvangrijke delen.

Iconostase in het klooster van Sergejev van Radonesj ©Vincent van Brakel

De bestudering van de Drie-eenheid werd uitgevoerd in een moeilijke tijd. De Sovjet-Unie verkondigde het ‘wetenschappelijk atheïsme’ en onderzoek naar het Russisch erfgoed werd niet gewaardeerd. Publicaties werden aan strenge censuur onderworpen. Je kon bijvoorbeeld niet ‘orthodoxe icoon’ schrijven, maar alleen ‘meesterwerk van oude Russische schilderkunst’. Alle monografieën moesten beginnen met een citaat uit de klassieke Marxistisch-Leninistische literatuur, ongeacht het onderwerp. De grote Russische filosoof Aleksej Losev noemde dat ‘rituele zelfkastijding’.

‘Waar de Drie-eenheid is, daar is God.’

Uiteraard durfde niemand te schrijven over de theologische betekenis van de Drie-eenheid. De priester Pavel Florenskij, een van de ontdekkers van de icoon aan het begin van de twintigste eeuw, had nog geschreven dat de iconen de zuiverste bewijzen zijn van het bestaan van God: ‘Waar de Drie-eenheid is, daar is God.’ Een citaat dat in brede kring bekend is, maar zo’n visie op het werk van Roebljov was niet acceptabel in de periode van de Sovjet-Unie: kunsthistorici  konden zich alleen bezig houden met de iconografie, met de geschiedenis van de schilderkunst of met een analyse van de esthetiek van de icoon. De publicaties van de academicus Boris Rauchenbach vergrootten de populariteit van de Drie-eenheid. Hij was een van de stichters van de ruimtevaart van de Sovjet-Unie, maar schreef ook over het omgekeerde perspectief en het probleem van de vlakverdeling bij iconen.

Pavel Florensky

Sovjetwetenschappers wisten toch nog, soms heel slim, de censuur te omzeilen. In 1947 bijvoorbeeld, tijdens een golf van naoorlogs patriottisme, vaardigde Stalin een decreet uit voor de oprichting van een ‘Andrej Roebljov museum’ voor oude Russische cultuur. Jaren verstreken en het museum bestond alleen nog op papier. Maar in 1960, op advies van kunsthistorici uit de Sovjet-Unie en hun westerse collega’s, riep de UNESCO uit tot het wereldjaar van Andrej Roebljov. En dat stimuleerde weer de opening van het Roebljov museum in Moskou en daarmee ook de groei van de internationale belangstelling voor de Drie-eenheid.

Zoals bekend, was film in de Sovjet-Unie de belangrijkste kunstvorm. En het was in deze wereldse context, dat de bioscoop een enorme rol speelde in de popularisering van de Drie-eenheid. In 1971 kwam Andrej Roebljov, een film van Andrej Tarkovskij uit. Op het eind van de film, na sombere zwart-witbeelden over het zware alledaagse leven in de tijd van de Mongoolse overheersing en over vetes tussen de vorsten, verschijnen ineens gekleurde beelden op het scherm: de iconen van de Verlosser, van de aartsengel Michaël en van de Drie-eenheid. Dit had een overweldigend effect, en miljoenen mensen leerden de meesterwerken kennen.

Cultureel werelderfgoed

Ongetwijfeld is de Drie-eenheid in de eerste plaats een cultureel fenomeen. De icoon behoort op de eerste rij van het cultureel werelderfgoed. Dit ging buiten de kerk om, haar enige bijdrage was dat de icoon er kwam. Maar volgens hoofdlijnen van de orthodoxe leer vereren orthodoxe gelovigen ‘niet een plank met kleuren erop, maar degene die op die plank in kleur is afgebeeld.’ Om die reden werd de Drie-eenheid naar het museum overgebracht en kwam een kopie van de restaurateur N. Baranov, in de kerk. Trouwens, in de lagere rij van de iconostase stond altijd al een kopie uit de tijd van Godoenov (1515-1605). En dat was voldoende voor de kerk, omdat de verering van het origineel niet verschilt van een kopie. Zelfs wanneer het origineel verdwijnt, blijft de beeltenis in de kopieën bewaard evenals de bijzondere werking van wonderdoende iconen. Maar in de cultuur gaat het om de plank en de kleuren, om het origineel van de meester. Dat is de reden dat restaurateurs, kunstcritici en vooral de beheerders van de Tretjakov galerij tientallen jaren de icoon met zoveel eerbied hebben bewaard.

In het museum of in de kerk?

Na de val van de Sovjet-Unie en van de atheïstische ideologie braken nieuwe tijden aan. De vroegere Sovjetmensen trokken nieuwe kleren aan en verklaarden dat ze orthodox waren. Vanaf de vroege jaren negentig was er sprake van het teruggeven van eigendommen, vooral van iconen aan de kerk. De orthodox gelovigen herinnerden zich dat er beroemde iconenschilders waren en dat objecten die in het bijzonder vereerd werden in musea terecht waren gekomen. Een daarvan was de Drie-eenheid.

Op 15 mei jl. kondigde de Russisch Orthodoxe Kerk onverwacht aan dat de icoon zou worden teruggegeven aan de kerk volgens een besluit van de president. Tegelijk verklaarde patriarch Kyrill dat hij niet wilde dat de icoon blijvend weggehaald zou worden uit het Tretjakov museum. Hij vroeg om  tijdelijk in bruikleen te hebben. Toch besloot Poetin de icoon voor onbepaalde tijd terug te geven, naar verluid vanwege ‘talrijke verzoeken van gelovigen’. Ondanks een negatief advies van de restauratiecommissie werd de icoon op de vooravond van het Pinksterfeest uit het Tretjakov museum verwijderd en tentoongesteld in de kathedraal van Christus Verlosser in Moskou. In officiële documenten van de kerk stond daarna ‘dat de icoon zal terugkeren naar de plaats waarvoor het geschilderd was, het klooster van de Drie-eenheid en de heilige Sergej’.

Het leidt geen twijfel dat dit de icoon ernstig zal beschadigen. Het museum, de restaurateurs en de kunsthistorici hebben alarm geslagen. De icoon was vorig jaar al een keer voor enkele dagen naar het klooster gebracht. Daarna vonden de restaurateurs 61 beschadigingen aan in onder andere het hout en de verflaag. Maar dat schijnt de kerk weinig uit te maken en dat levert een paradoxaal beeld op: het blijkt dat de icoon voor de samenleving, die haar ziet als een uniek voorwerp van artistiek erfgoed, meer waard is dan voor de kerk die hem als heilig beeld vereert.

©Vincent van Brakel

Dit artikel is eerder gepubliceerd Public Orthodoxy op 18 augustus 2023. Vertaling: Paul Baars

In het artikel Een icoon, een sarcofaag, politieke belangen en oorlog – Platform Oosters Christendom (platform-oc.net) dat eerder op de site verscheen, gaat Bert Groen in over de politieke belangen die met de Drie-eenheid icoon van Roebljov zijn gemoeid.

Auteur

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.