Het doorgeven van het licht door de Libanees-maronieten in Brussel

Het Platform Oosters Christendom komt met een serie portretten van oosters-christelijke kerkgemeenschappen die al langere tijd in Nederland of België gevestigd zijn, sommige zelfs al eeuwen lang. In de loop der tijd hebben deze gemeenschappen hun eigen plek verworven in onze samenleving, vaak met behoud van hun specifieke gebruiken en rituelen. Deze zijn voor een deel gaan behoren tot het religieus erfgoed. Nu met de toenemende migratie uit gebieden waar de oosters-christelijke traditie vandaan komt, leek het ons van extra belang om hier aandacht aan te besteden. Het Cultuurfonds ondersteunt het initiatief. In het tweede deel een portret van de maronieten gemeenschap in Brussel.

In het glooiende landschap van het Waals-Brabantse Eigenbrakel ligt een abdijencomplex waar sinds de 16de eeuw een Mariale devotie heerst en waar een stuk altaarlinnen met daarop een vlek bloed van een miraculeuze bloedende hostie wordt vereerd. De abdij van Bois-Seigneur-Isaac was begin 20ste eeuw een priorij van de norbertijnen maar lag er wat belabberd bij, toen de Libanees-maronitische Orde ze in 2009 overnam en ze de naam Abbaye de Saint-Charbel gaf. In de maronitische wereld zijn drie heiligennamen alomtegenwoordig: Maron, Charbel en Rafka. Het mag dus niet verwonderen dat de monnik die van 2010 tot 2020 prior van deze abdij was, Charbel Eid heette, en de huidige prior Charbel El Hajj. De patroonheilige van Libanon, Charbel Makhlouf (1828-1898), was zelf ook een monnik van de Libanees-maronitische Orde; zijn medebroeders hebben trouwens ter verering in Bois-Seigneur-Isaac ook van hem relikwieën uit het moederland meegenomen.

De Saint-Charbel abdij

Maron van Beit

Wie zijn die maronieten eigenlijk? Maron van Beit was een monnik die leefde in de vierde eeuw. Nadat hij een heidense tempel aan de Orentes-rivier ten noordwesten van Aleppo tot een christelijke kerk had omgevormd, – althans volgens zijn biograaf Theodoretus van Cyrrhus – ,  verspreidde zijn ascetische beleving van het christendom zich in het hele Midden-Oosten. De Maron-Kerk was volop betrokken bij de godsdiensttwisten over de goddelijke en/of menselijke natuur van Christus in de vijfde en zesde  eeuw. Als loyale aanhangers van de keizerlijke kerkpolitiek aanvaardden de volgelingen van Maron in de zevende eeuw een compromispositie van de keizer, het zogenaamde ‘monotheletisme’, dat stelt dat Christus maar één wil heeft maar twee naturen. Maar toen dat monotheletisme tijdens het eerste concilie van Constantinopel van 681 werd veroordeeld, was de Maron-Kerk door de opmars van moslim-Arabieren in de regio zodanig geïsoleerd geraakt, dat zij de wijziging van de kerkelijke leer niet overnam.

De Maron-Kerk verhuisde in de achtste eeuw naar het Libanon-gebergte, waar zij ten tijde van de kruistochten in contact kwam met het Latijnse christendom. Zo werd de maronitische Kerk vier eeuwen later de eerste ‘oosters-katholieke’ kerk: zij aanvaardde het gezag van de paus, maar behield haar eigen liturgie en kerkorde. (De maronitische Kerk is trouwens de enige oosters-katholieke kerk die geen orthodoxe pendant heeft/BL) En zij raakte verknocht aan Libanon, die smeltkroes van culturen en religies aan de Middellandse Zee waar al zo vaak onderling gevochten werd maar ook al zoveel samen werd opgebouwd.

Wij gingen bij de maronieten in Brussel en Waals-Brabant op bezoek op een van de hoogdagen van het liturgische jaar: Onze-Lieve-Vrouw-Lichtmis op 2 februari. De maronieten zijn immers zeer mariaal ingesteld, de Maria-devotie is in Libanon alomtegenwoordig. Toen we na de Lichtmisviering de Sint-Charbel-abdij van Bois-Seigneur-Isaac verlieten, stelde een Libanese vriendin mij haar jongste dochter Marie voor, drieëntwintig jaar oud. ‘In België geboren, maar zij houdt nog meer van Libanon dan ik.’ Libanon en de maronieten, zij horen samen. Zo stelt het Pacte national libanais van 1943 bijvoorbeeld dat de Libanese president steevast een maroniet moet zijn.

Simon Najm

De gloriedagen van de Sint-Charbel-abdij lijken voorbij te zijn. Ten tijde van de uiterst charismatische prior Charbel Eid heerste er een bijzondere dynamiek. Al wie de Arabischtalige maronitische liturgie – alleen de instellingswoorden zijn nog in het Syriaaks – en het Libanees-maronitische gemeenschapsgevoel genegen was, kwam tijdens het weekend naar Bois-Seigneur-Isaac gereden. Prior Charbel Eid nam elke gelegenheid te baat om een bedevaart op te zetten, een feest te organiseren in de moderne vleugel die hij aan de abdijgebouwen toevoegde of in de mooie abdijtuin rond enkele jonge ceders een barbecue te houden. Nu de Libanees-maronitische orde in de buurt van Parijs een andere abdij heeft opgekocht en Charbel Eid daarheen werd gestuurd, is het rustiger in het Waals-Brabantse Saint Charbel. Maar de mensen blijven komen: een man begeleidt zijn bejaarde vader naar de crypte waar relieken aanbeden kunnen worden, en is een flink groepje Libanezen – jong en oud –voor de Lichtmisviering komen opdagen.

Zegening van de kaarsen

De innemende prior Charbel El Hajj vraagt dokter Simon Najm om de eerste lezing voor zijn rekening te nemen. Dokter Najm is tijdens de Libanese burgeroorlog voor studies naar België gekomen en hij is er blijven wonen. Hij is orthopedisch chirurg in het ziekenhuis van Nijvel en bekleedde er zelfs ooit het ambt van eerste schepen – wat overeenkomt met eerste wethouder in Nederland. Maar dokter Najm is voor alles het boegbeeld van de Libanese diaspora in België. Zelfs al is hij met geen enkele van de vele politieke fracties in het thuisland verbonden, de politiek in het ‘Land van de Ceder’ en de vele crisissen die het land beleeft, laten een Libanees nooit los. Bovendien is het dokter Najm die samen met toenmalig prior Charbel Eid in 2015 het initiatief nam om alle oosters-christelijke gemeenschappen in België in een Steuncomité voor Oosterse Christenen te verenigen. En waar kon dat Comité de Soutien aux Chrétiens d’Orient (CSCO) beter haar thuisfront kiezen dan … in de Abbaye de Saint-Charbel.

Wierookvat

Het Arabisch leent zich uitstekend voor liturgische zang. Een maronitische liturgie is ondenkbaar zonder koortje met solist, nu eens een vrouw, dan weer een man. En zoals bij elke oosterse liturgie, wordt ook hier het wierookvat niet gespaard. Het is vandaag Onze-Lieve-Vrouw-Lichtmis en dus worden kaarsjes gezegend en wordt het gezegende licht aan alle gelovigen doorgegeven. Mooi is ook het vredesgebaar: de priester streelt de gevouwen handen van zijn beide acolieten, en deze trekken dan naar de gelovigen om met eenzelfde gebaar de vrede verder te verspreiden. Bij vele maronieten heeft de secularisatie nog nauwelijks huisgehouden: jong en oud volgen devoot de liturgie en bidden en zingen uitdrukkelijk mee. Zelfs al is het aantal gelovigen in Bois-Seigneur-Isaac niet meer overweldigend, toch is de viering zeer intens. En naderhand stappen Libanees-maronieten niet meteen in de auto om huiswaarts te gaan. In een ontvangstruimte is er koffie en zoete gebakjes. Libanees-zijn en diëten, dat gaat niet samen.

‘Of het nu met familie is, onder vrienden of met buren, wij gaan niet aan tafel omdat honger ons ertoe dwingt,’ schrijft Najms echtgenote, Radia Mehalaine, in een poëtische evocatie van de Libanese keuken in het boek Chrétiens d’Orient-Mon Amour dat het Comité de Soutien aux Chrétiens d’Orient in 2018 publiceerde. ‘Aan tafel gaan is een sociaal gebeuren bij uitstek, een puur moment van uitwisseling en delen.’ Eén van Najms zonen, de 26-jarige Jean Louis, heeft in de Ferme de Grambais, de grote hoeve in Nijvel waar het gezin woont, een klein maar exquis Libanees restaurant geopend. Er zitten twee lange tafels vol disgenoten; ze blijken een verjaardag te vieren. Ze zijn al aan het hoofdgerecht als we er aankomen, maar als we twee-en-een half uur later voldaan weer vertrekken, zitten zij er nog. ‘Rond de tabouleh (een salade van gesneden peterselie, tomaten, munt en bulgur, overgoten met citroensap en olijfolie en gekruid met koriander en komijn, BL) vormen onze bijeenkomsten een soort groepstherapie,’ aldus Mehalaine. ‘Alles wordt tijdens zo’n langdurige maaltijd gezegd, beargumenteerd, bediscussieerd, en ten slotte beslecht.

Op de foto’s: (l) dokter Najm met zijn zoon / (r) zoon begeleidt zijn vader.

Fiere christenen

Omdat het Frans de tweede landstaal is in Libanon, leeft het gros van de Libanese diaspora in het Brusselse. Het gaat om meer dan tienduizend personen, maar velen hebben ook de Belgische nationaliteit, zodat er geen precieze cijfers zijn. ‘Ik bracht mijn drie kinderen groot als Libanese Belgen,’ onderstreept dokter Najm. ‘Zij mogen hun oosterse achtergrond dan wel koesteren, zij spreken naast Arabisch en Frans ook Engels en een mondje Nederlands en zij zijn, net als mijn echtgenote en ikzelf, volkomen in de Belgische samenleving geïntegreerd.’ Toch etaleren Libanees-maronieten, eenmaal onder elkaar, doorgaans met fierheid hun christelijke geloof. Enkele jaren geleden vertelde de twintiger Sandra Baran me nog dat dit buiten hun groep niet altijd gewaardeerd wordt door. ‘Aan de vrijzinnige Brusselse universiteit waar ik tandheelkunde studeer, vragen proffen mij soms om het kruisje rond mijn hals weg te doen, terwijl er ook gesluierde moslima’s in de aula zitten.’ Het antichristelijke ressentiment in België is voor oosterse christenen moeilijk te vatten.

De Libanees-maronitische geloofsgemeenschap Mar Maroun die Simon Najm samen met zijn studiegenoot Gébrine El Khoury in 1979 in het leven riep, huist sinds het begin van deze eeuw in de parochiekerk van Sint-Adrianus in de Brusselse gemeente Elsene, een massief kerkgebouw uit de jaren dertig van de vorige eeuw, art deco met neoromaanse elementen. De diensten worden er verzorgd door paters Antonijnen, een andere maronitische kloosterorde. Voor de zondagsviering op Onze-Lieve-Vrouw Lichtmis om half twaalf ’s morgens is de kerk volgelopen. Paus Johannes Paulus II heeft destijds immers ook de Werelddag van het Godgewijde leven op 2 februari in het leven geroepen, en parochiepastoor Maroun Aoun maakt van de gelegenheid gebruik twintigtal jongeren – jongens en meisjes – hun eed te laten afleggen in de broederschap van de Ridders en de Pioniers van de Maagd Maria. Deze apostolische beweging is in Libanon erg populair bij de katholieke jeugd, niet alleen bij maronieten trouwens, maar ook bij melkitische en syriaaks-katholieke jongeren. Het is een jeugdbeweging, maar ze heeft ook het uitdrukkelijke doel te evangeliseren en christelijke waarden onder de jongeren te verspreiden.

Pater Aoun doet het insigne om

Verpleegsters

Deze jongeren zijn grotendeels recente migranten. Door de complexe crisis die Libanon doormaakt – een twee jaar durende politieke impasse alvorens in begin januari jongstleden een nieuwe president werd verkozen; een economisch-financiële ineenstorting waarbij het Libanese pond op vijf jaar tijd 98 procent van zijn waarde verloor; een verwoestende ontploffing in de haven van Beiroet in augustus 2020; en de Israëlische raids op basissen van de sjiitische terreurbeweging Hezbollah (Partij van God) vorig najaar – vlucht al wie het enigszins kan weg uit het moederland. Tal van gezinnen in Libanon leven van wat hun kinderen verdienen in pakweg de Verenigde Arabische Emiraten of Qatar. Maar af en toe zijn er ook min of meer georganiseerde migratiegolven naar Europa. Zo bleek bijvoorbeeld dat er met de coronacrisis een tekort aan verpleegsters was in België, en met name in enkele Franstalig-Brusselse zorginstellingen werden er op korte tijd vele Libanese verpleegsters gerekruteerd… wat trouwens zorgde voor tekorten in hospitalen in Libanon zelf.

Wat er ook van zij, het aantal jongeren tijdens de Lichtmisviering is aanzienlijk en ze zingen en bidden uit volle borst mee. Pater Aoun heeft een mooi misboekje vormgegeven, in het Arabisch en het Frans, maar verspreidt het niet op papier maar via WhatsApp. Ook de instellingswoorden in het Aramees zijn erin opgenomen, in een fonetische transcriptie; zo kan iedereen elk detail van de liturgie meevieren. Bij de eedaflegging van de jonge Ridders en Pioniers van de Maagd Maria ontstaat rond het altaar een gezellige chaos. Overal worden smartphones in de lucht gehouden om het moment te vereeuwigen. Dat de viering meer dan anderhalf uur duurt, stoort duidelijk niemand, ook niet de jonge kinderen die in de kerk rondlopen en spelen. En na de afsluitende processie staan de jongeren in hun uniform aan de uitgang van de kerk klaar met wat op geen enkele Libanees-maronitische bijeenkomst kan ontbreken: baklava, zoete gebakjes van bladerdeeg, gevuld metpistache- en cashewnoten.

Op de foto’s: (l) Lichtmisviering en (r) Dokter Najm en de prior geven het licht door.

Kader:

Ten zuidoosten van Brussel ligt Waals-Brabant, de kleinste maar wellicht welvarendste provincie van België. In het katholieke vicariaat Waals-Brabant is zowat vier parochiepriesters op de vijf Afrikaan, wat veel te maken heeft met de nabijheid van de Franstalige Université catholique in Louvain-la-Neuve. Hulpbisschop Jean-Luc Hudsyn werd eind vorig jaar in Waver opgevolgd door zijn adjunct, een psychologe met ervaring in jeugd- en ziekenhuispastoraat. Met deze vrouw aan het hoofd van een territoriaal vicariaat sluit de kerk van Waals-Brabant aan bij haar stichtingsjaren, toen Idoberga, de weduwe van Merovingische hofmeier Pepijn van Landen, in de zevende eeuw voor hun dochter een abdij stichtte in Nijvel. Ook toen al stonden missionarissen uit verre landen haar bij: de Aquitaniër Amand en de Ierse broers Folliaan en Ultaan. We schrijven ‘ook toen al’, want naast de Congolese en Rwandese priesters zijn er vandaag enkele Libanees-maronitische missionarissen in Waals-Brabant aan de slag, net als in Brussel trouwens.

Eerder verscheen in deze reeks een artikel over de Armeense Apostolische Kerk ‘Surp Hoki’ in Amsterdam: ‘Ik ben veel rustiger nu, God staat naast me’ – Platform Oosters Christendom

Jongeren en baklava

Eerder verscheen in deze reeks een artikel over de Armeense Apostolische Kerk ‘Surp Hoki’ in Amsterdam: ‘Ik ben veel rustiger nu, God staat naast me’ – Platform Oosters Christendom

Verder lezen

  • Joseph Goudard & Henri Jalabert (redacteurs), La Sainte Vierge au Liban, Beiroet (in Libanon), Imprimerie Catholique, 2de uitgave, 1955, 308 bladzijden (met illustraties).
  • Simon Najm, Bienvenue, in Marie Thibaut de Maisières & Simon Najm (redacteurs), Chrétiens d’Orient – Mon Amour, (met foto’s van Johanna de Tessières & Olivier Papegnies), Brussel-Elsene (in België), 2018,.

Auteurs

  • communicatiespecialist en kerkhistoricus, met bijzonder belangstelling voor de christenen in de Hoorn van Afrika en in het Midden-Oosten. Hij schrijft al decennialang voor allerlei media, zoals Cathobel/Dimanche, DeWereldMorgen, Katholiek Nieuwsblad (Nederland), Kerknet/Otheo, Bulletin van Solidarité-Orient/Werk voor het Oosten en Tertio.

    Bekijk Berichten
  • Fotografe: https://ilseprinsen3.wixsite.com/fotografie

    Bekijk Berichten

Deze website maakt gebruik van cookies om inzicht te krijgen in websiteverkeer en gebruikers van de website.