Moeder Irini (1936-2006), was een non in de koptisch-orthodoxe kerk van Egypte. Tussen 1962 en 2006, was ze moeder-overste van het klooster van sint Mercurius of Abu Saifein in Oud-Caïro. Onder haar leiding kwam het klooster weer tot leven, breidde zich uit, en tegenwoordig is er zelfs sprake van een wachtlijst van aspirant nonnen. Deze bijzondere non blijft onverminderd populair.
Tijdens haar leven werd moeder Irini beschouwd als een heilige, een spirituele rockstar. Het grootste deel van haar leven woonde ze achter dikke kloostermuren en een deur die op slot werd gedaan met een sleutel van zo’n twintig centimeter lengte. En toch was er altijd een gestage stroom van koptische bezoekers die kwamen om haar advies te zoeken en te vragen om voorspraakgebeden. Ze mochten geen foto’s van haar maken of haar stem opnemen. Ze was bang dat ze haar afbeelding zouden gaan vereren in plaats van de goddelijke kracht die de gelovigen zelf konden ervaren, een kracht waardoor de wonderbaarlijke gebeurtenissen plaatsvonden. Verder schreef moeder Irini die gebeurtenissen toe aan de hulp van de patroonheilige van het klooster, sint Abu Saifein, en die van de Heilige Maagd Maria.
Nadat ze in 1962, op haar zesentwintigste tot moeder-overste werd gekozen, wijdde moeder Irini zich aan het renoveren van het klooster. Tegelijkertijd werkte ze aan het beter bekend maken van de patroonheilige, sint Mercurius of sint Philopater die in het Arabisch sint Abu Saifein wordt genoemd. In de derde eeuw was deze Saifein soldaat in het Romeinse leger.
Hij weigerde zijn christelijk geloof op te geven en werd in het jaar 250 na Christus gemarteld tijdens de korte regeerperiode van keizer Decius (249-251). Al vanaf jonge leeftijd had moeder Irini een sterke band met deze heilige. Toen ze zestien was, verscheen hij aan haar en liet hij haar weten dat ze haar familie in het zuiden van Egypte moest verlaten en zich in Caïro bij het het klooster moest melden. Haar familie was in totale paniek. Het was nog nooit gebeurd dat zo’n jong meisje ongetrouwd het ouderlijk huis verliet. Sterker nog, in de Egyptische dorpscultuur was het onvoorstelbaar dat ze nog niet getrouwd was.
Een ander actiepunt in het klooster was het creëren van een structuur die de nonnen duidelijke, ethische en religieuze richtlijnen zou bieden om een sterke gemeenschap te vormen. Om dit doel te bereiken begon ze met het herorganiseren van het dagelijkse ritme van aanbidding en werk. Ze introduceerde het model van de grondlegger van het gemeenschappelijk kloosterleven, Pachomius, die niet alleen strengere regels invoerde, maar de nonnen ook als gemeenschap samenbond.
Verder schonk moeder Irini veel aandacht aan de lessen van de vroege woestijnvaders en moeders. Die gaven ook een kijkje in het leven van de vrouwen die de barre omstandigheden van de woestijn hadden getrotseerd en spirituele hoogten hadden bereikt die vergelijkbaar waren met die van de mannen. Op basis van haar ascese, moed, spirituele worstelingen en leringen had moeder, of amma Sarah, de status van ‘woestijnvader’ verdiend. Amma Theodora (295-412), die tijdens haar lange leven de beroemde vader van het monnikendom, sint Antonius, meerdere keren had ontmoet, was een bekende spirituele gids die de verlangens en gedachten van mensen kon lezen. Ten slotte was ook amma Syncletica (overleden rond 350) een spirituele gids voor tientallen vrouwen en mannen. Haar religieuze inzichten werden zo hoog gewaardeerd dat paus Athanasius de Grote (overleden 373) haar spirituele prestaties beschreef.
Vergeten vrouwen
Jong en zonder enige officiële training, bleek moeder Irini een efficiënte leider en manager te zijn. Als vrouw in een door mannen gedomineerde koptische kerk slaagde ze er in het contemplatieve leven voor vrouwen weer relevant te maken. Naast het restaureren van oude gebouwen en doorlopende projecten voor nieuwbouw, begon ze meer vrouwgerichte beelden en materiële objecten in de koptische traditie te introduceren. Opererend binnen de Egyptische patriarchie, en in een religieus bestel gestuurd door mannelijke koptische kerkleiders, slaagde ze erin een vergeten geschiedenis van vrouwenfiguren in de koptische traditie te herintroduceren.
Dit deed ze door nieuwe modellen van vroomheid te introduceerden en vrouwelijke heiligen die de kopten al sinds eeuwen vergeten waren, weer nieuw leven in te blazen. Ze gaf haar nonnen opdracht onderzoek te doen naar bekende en onbekende heilige vrouwen in het algemeen. In de katholieke bibliotheken in Cairo kwam je nu regelmatig groepjes nonnen tegen die op zoek waren naar heilige vrouwenfiguren binnen de christelijke traditie. Het klooster begon stapels boekjes, pamfletten en posters te produceren die de kopten ervan bewust maakten dat vanaf de vroegste eeuwen, vrouwen wel degelijk hadden meegedaan bij het verspreiden van de nieuwe boodschap en het leiden van bevlogen gemeenschappen. Zo introduceerden de nonnen onder moeder Irini talrijke vrouwelijke heiligen aan het grotere koptische publiek die tot dan toe onbekend waren. De muren van de kerken binnen het klooster werden bedekt met nieuwe iconen van heiligen die traditioneel zelden werden afgebeeld. Zo kan men in de kerk van het klooster gewijd aan sint Abu Saifein, nu afbeeldingen vinden van sint Marina en sint Barbara. Beiden waren rijk geboren en stierven in de eerste eeuw de marteldood. Een van de boodschappen van de iconen was dat hun sterke geloof vergelijkbaar was met dat van mannelijke martelaren.
De hemel bestaat
Moeder Irini bouwde tijdens haar leven een aantal nieuwe kerken waar de muren vol hingen met sterke vrouwen, geleerde vrouwen, heilige vrouwen en natuurlijk de maagd Maria. De kopten begonnen in te zien dat er bijna net zoveel vrouwen als mannen aan de opbouw van de kerk hadden meegewerkt. Na een bezoek aan het klooster in Cairo of het nieuwgebouwde klooster in Sidi Krir, ten westen van Alexandrië, konden ze ook allerlei snuisterijen (bekers, sleutelhangers, wanddecoraties, posters) met afbeeldingen van die vrouwen mee naar huis nemen zodat de rest van de buurt ze ook leerde kennen.
Onder de Egyptische kopten belichamen de relikwieën, iconen en afbeeldingen van heilige personen de werkelijke aanwezigheid van mannen en vrouwen die in een staat van heiligheid zijn gestorven. Het wordt als vanzelfsprekend beschouwd dat er naast het pantheon van heiligen en martelaren die eeuwen geleden zijn gestorven, nog steeds een aanwezigheid is van hedendaagse heilige mannen en vrouwen die in kloosters wonen, als priesters dienen of gewoon gewone lekenkopten zijn.
Moeder Irini zorgde er ook voor dat de kopten de verhalen over andere heilige nonnen in haar klooster niet over het hoofd zagen. Van moeder Qodsiah weten we bijvoorbeeld dat ze in 1928 het klooster binnenging en tijdens vastendagen op niets anders teerde dan een pot augurken. Tijdens de vasten eten kopten geen enkel dierlijk product. Voor moeder Qodsiah betekende dat ze een stukje heel oude kaas aan het menu toevoegde wanneer het geen vastentijd was. Het wonder van deze moeder was dat zij in 1959 voorspelde dat de armoedige monnik Mena de volgende paus zou worden. Die voorspelling kwam uit. De inmiddels heilig verklaarde Mena werd een van de meeste efficiënte en invloedrijke koptische leiders; als Kyrillos VI (1959-1971) blies hij de koptische kerk nieuw leven in.
En zo was er ook een zekere moeder Aziza die vreugde putte uit verdraagzaamheid, geduld, nederigheid, zelfverloochening, eerlijkheid en eenvoud. Ze had bijna geen bezittingen omdat ze constant alles weggaf. Ze vergaf iedereen die haar pijn deed of een loer probeerde te draaien nog voordat ze klaar waren met hun kwaadaardig gedrag. De verhalen hadden ook als doel om zowel de nonnen als het grotere koptische publiek erop te wijzen dat we ons er voortdurend bewust van moeten zijn dat zelfs de kleinste zonden een obstakel kunnen worden als het om het paradijs gaat. moeder Irini’s belangrijkste boodschap was dat de hemel echt bestaat en dat we alles op alles moeten zetten om er binnen te komen.
Martelares
Zelf overwon moeder Irini alle strijd, verleidingen en zonden, groot en klein, die op haar pad kwamen. De kopten nemen aan dat dit haar een hoge rang in de hemel heeft bezorgd. Moeder Irini wilde altijd als martelaar sterven. Maar ze werd dat niet zo maar. Haar laatste woorden waren: ‘Ik ben nu een martelaar.’ Dit martelaarschap was gebaseerd op een dienstbaar leven vol offers, maar dat is normaal voor een non. Daarnaast leed ze aan talrijke kwalen en ziekten. Voor de kopten was moeder Irini een levend voorbeeld van het verdragen van pijn. Meer dan 25 jaar leed ze aan een slechte gezondheid die ze met dankbaarheid en vreugde droeg. Na haar dood vertelden de nonnen dat ze had gebeden om een beproeving die haar fysieke wezen zou treffen maar niet de liefde, vrede en harmonie tussen de nonnen in het klooster. Haar gebed werd verhoord met kanker, gevolgd door hartaandoeningen en een lange lijst van ziektes. Het in stilte dragen van al die pijn werd gezien als een vorm van martelaarschap.
Nu is het wachten op haar canonisatie. Om te worden toegevoegd aan het koptische pantheon van erkende heiligen, moet er een verslag zijn van wonderen die door haar voorspraak zijn gebeurd gedurende een periode van vijftig jaar. Dit proces vereist talrijke verslagen van de interventies van de heilige. Als deze niet worden verteld en verspreid onder de gemeenschap, word teen heilige snel vergeten. Daarom hebben de nonnen van het klooster van St. Mercurius ter voorbereiding op de canonisatie, sinds haar dood in 2006, jaarlijks rapporten gepubliceerd met getuigenissen van wonderbaarlijke genezingen, interventies en andere gebeurtenissen.
Volgens de kopten had moeder Irini’s leven een spirituele diepgang die ongeëvenaard is in onze moderne tijd. Deze grote heilige vertrok naar haar hemelse verblijfplaats op 31 oktober 2006 na vierenveertig jaar dienst als moeder-overste van het klooster van St. Mercurius in ‘Oud Caïro’ in Egypte. De lezing voor die dag kwam van het evangelie van Matteüs 25:21
‘Zijn heer zei tegen hem: “Voortreffelijk, je bent een goede en betrouwbare dienaar. Omdat je betrouwbaar bent gebleken in het beheer van een klein bedrag, zal ik je over veel meer aanstellen. Wees welkom bij het feestmaal van je heer.”’
Kopten van over de hele wereld blijven moeder Irini’s graf bezoeken om hun problemen aan haar voor te leggen. Veel kopten zijn er zeker van dat de hemel haar als een speciale ambassadeur de wereld had ingestuurd. Haar stem blijft roepen in de wildernis om de weg van de heer voor te bereiden en zijn paden recht te maken.
Fotografie: © Nelly van Doorn-Harder
Auteur
-
hoogleraar Religiewetenschappen aan de Wake Forest University in Winston Salem, NC, in de VS. Daarnaast is ze aan de VU in Amsterdam buitengewoon hoogleraar voor Freedom of Religion or Belief.
View all posts